Begrafenis van Guus Rekers. 23 Oktober

Het was een sobere plechtigheid, de begrafenis van Guus Rekers, er waren heel veel mensen, heel veel.  Zijn dochters hielden mooie toespraken, zongen liedjes er werd veel muziek gespeeld en gedraaid. Een van zijn dispuutgenoten hield een verhaal over zijn studententijd en daarna. Het geheel maakte een treurige en een ontspannen indruk, was tegelijk licht van toon en diepergaand.

Zo’n aula vol met mensen houdt zich een dik uur intens bezig met de overledene, graaft in zijn en haar verleden naar aanknopingspunten, herinneringsflarden en ontspant zich dan in de koffieruimte waar in dit geval Guus’ wijnvoorkeur werd geschonken. Ik heb het daar wat moeilijker mee en ben dus maar gauw weggegaan. Het zou hem goed gedaan hebben dat veel van de sprekers gedichten van hem voorlazen, zo ontstond er in de loop van het uur een taalgevoelig patroon dat een andere Guus dan die we kennen naar boven bracht: dichtregels in hun compacte vorm zeggen meer over een mens dan een dikke biografie.  Ik vond het jammer dat er maar zo weinig toneelspelers aanwezig waren, ik telde er twee. Twee van de tientallen, zo niet honderden die in de loop van de Publiekstheaterjaren mede door hem zulke mooie rollen konden spelen, jammer. Ze moesten eens weten hoe veel inspirerende woorden, ideeen hun regisseurs aan hem te danken hadden, woorden en ideeen die spelers lieten bloeien. Zijn diepgravende tekstinterpretaties gaven zo vaak spelers de gelegenheid onvermoede kanten van hun rollen te tonen. (Ik moet nu naar Baarn voor avondopnames voor de Held, maar later zal ik op deze plek daar voorbeelden van geven.)