– dit verslag van de tournee van De Vader verscheen oorspronkelijk op Facebook –
Gisteravond kwamen we terug uit Roosendaal, Schouwburg de Kring. Ik vond het maar matig bezet met 270 mensen, we zijn meer gewend, zijn we verwend? Het was een goeie voorstelling, iets te lacherig publiek naar mijn zin, in de loop van de avond zette ik weer een stevige demper op de regeltjes die bij de ene zaal glimlachjes geven en in de andere, in Roosendaal dus, een beetje cabaretachtige pret. opriepen. En dat is echt niet de bedoeling, De Vader is een ernstig stuk, over een ernstig onderwerp, maar het is zo geschreven dat er ontluchtingsmomenten in zitten, goeie momenten om je te realiseren dat het niet alleen maar kommer en kwel is in de omgeving van een dementerende. Maar goed, los van het lachen (en ja, sorry, toch weer heftig hoesten) lukte het me steeds beter om los van de grond te komen, en alle arbeid die in het formuleren van een zin zit, achterwege te laten en ‘het’ gewoon maar te laten komen, lang leve de speelvrijheid, heerlijk gewoon. Dat zijn de minuten dat toneelspelen een plezier kan zijn, hoe ernstig de materie ook is en kan zijn. Voor de zomerstop hebben we vanaf volgende week dinsdag nog acht voorstellingen voor de boeg, acht, waarin ‘het’ dus moet gaan gebeuren.
Nog even over Roosendaal: ook in die schouwburg liggen dierbare herinneringen, de intieme zaal nodigt uit tot iets fijnzinniger spel dan in die grote ‘bakken’, Na afloop werden we opgewacht door oud directeur Leo Kieviet en zijn vrouw, met wie ik in de vijf en twintig jaar dat hij daar de scepter zwaaide een goede relatie had opgebouwd; met het Nationale Toneel en met Het Toneel Speelt konden we bij hem altijd bijna ons hele repertoire kwijt, en was er in de loop van de jaren een trouw publiek opgebouwd (dat ons dus gisterenavond een beetje in de steek had gelaten). Soit. Nu vier dagen vrij, en dan trekken we verder. Naar Sittard bijvoorbeeld.