Het straatje van Vermeer heeft een kleine week na de aanslagen de straten van Parijs al weer verdrongen op de voorpagina van de NRC van vandaag. Iemand heeft de plek gevonden waar vroeger het straatje en het huis gestaan moeten hebben. Ja, in zekere zin is dit voor elke kunstliefhebber belangrijk nieuws. Maar in het licht (!) van de gebeurtenissen dezer dagen had het best wat naar achteren geschoven mogen worden. De foto van de huidige plek, ook in Delft, was ook nog eens aangekleed met twee kleine kinderen die onder een bankje spelen net als de kinderen op het schilderij. Wat is toch die behoefte aan om aan te tonen dat de kunstenaar het niet zelf verzonnen heeft, of kan hebben. Waarom niet vertrouwd op zijn inzicht in de mens en zijn spelletjes, de foto is toch niet bij machte het zeventiende eeuwse licht te spiegelen. En om dat licht gaat het nu juist bij Vermeer; ons licht is verduisterd door het fijnstof van de auto’s die in tegenstelling tot de koetsen vroeger, wel op de grachten mogen rondrijden, ook in Delft. In Parijs werd het kruitdamp, die nog niet is opgetrokken, geen herfststorm kan die nog wegwaaien.
Er is veel veranderd in de afgelopen dagen, veel ‘normale’ handelingen hebben een andere lading gekregen, niets is meer in een oud gareel terug te plaatsen. Ook Beckett’s fameuze Wachten op Godot niet, dat ik gisteren op de Theaterschool in Amsterdam in een versie van een aankomende regisseur te zien kreeg. Het werd me makkelijk gemaakt Parijs te vergeten door de bolhoedjes te vervangen door ijsmutsen, door de beruchte Boom weg te laten en er een stapelbed voor in de plaats te zetten waarop twee jonge toneelspelers ongelofelijk inventief hun lastige teksten in elkaar vlochten. Ja, het werd me makkelijk gemaakt even niet in Parijs te zijn omdat ik niet kreeg wat je bij Godot verwachten kunt. En nog goed gespeeld ook!