GEWOON. 16-11-15

Terwijl iedereen om het hardst roept dat we ons leven gewoon moeten doorzetten, omdat die gluiperds anders zouden denken dat we geraakt zouden zijn door hun slachtpartijen, kan ik er maar moeilijk mee omgaan. Ik ben wel degelijk geraakt, daar kom ik rond voor uit, die moordpartijen schieten door alle dagelijkse gedachten heen. Daar helpt geen minuuut stilte tegen, ook de oorlogszuchtige preek van de Franse president Hollande niet. Niemand van de slachtoffers ken ik, niemand van de velen die in ziekenhuizen voor hun leven vechten, en toch hangt er al bijna drie dagen een sluier over elke handeling of gedachte die onder “gewoon” gerangschikt wordt. Er is niets meer gewoon, vanaf nu is ons leven niet meer “gewoon”, er is al lang een nieuw soort oorlog aan de gang, een oorlog waar nog geen tegen-strategie voor is uitgevonden, waar strijdmethodes uit vorige eeuwen en uit de laatste twee wereldoorlogen niet tegen opgewassen zijn. Waar de Fransen nu van de Amerikanen bombardementen op lege opslagplaatsen mogen uitvoeren om hun woede enigszins af te koelen. Waar wij in ons land opgescheept zitten met een eerste minister die wat vage taal uitslaat, in plaats van een poging te doen zijn landgenoten stevig voor te bereiden op het nieuwe tijdperk. Niets is zal meer “gewoon zijn, mijnheer Rutte!” Toen in 1973 de oliekraan, slechts tijdelijk, dichtging had een minister president tenminste nog de moed om op de zwart-wit televisie te voorspellen dat ons leven ‘nooit meer gewoon” zou worden. Ik weet heus wel dat ook ik in de komende dagen weer in een oud patroon zal vervallen en dat ik niet meer de hele dag met mijn gedachten in Parijs zal zijn, ik ben gisteren ook weer naar de schouwburg gegaan omdat we nu eenmaal kaartjes hadden, ben daarna Italiaans gaan eten, alsof er niet aan de hand was. Naar huis gereden zonder de angst dat ik op een tank zou stuiten of dat er sluipschutters het op mijn voorruit hadden voorzien. In een echte, ouderwetse oorlog had ik thuis moeten blijven, een schuilkelder moeten opzoeken, van schouwburgbezoek of Italiaans eten was dan geen sprake. Van ‘gewoon’ doorleven ook niet. Nu wordt ons aangeraden vooral ‘gewoon’ door te gaan en onze ‘waarden’ bot te vieren. En vooral niet bang te zijn dat de mogelijkheid bestaat dat er in onze straten een paar gluiperds met hun kalasnikofs op mijn kleinzonen zouden kunnen gaan schieten. Het woord gewoon is nu besmet. We zullen er aan moeten wennen. Voor de komende jaren. Voor altijd.