Heisenberg, Capelle aan de IJssel 5-2-2019

Capelle aan de IJssel, Isala theater.
Wat je zo dicht onder de rook van Rotterdam niet zou verwachten werd een opmerkelijk avondje: wat heb ik, en weet zeker, Elsie ook, genoten van een potje jam-session-toneel! En volgens mij het publiek ook! Zo’n superieure aandacht vanuit de zaal heb ik nog zelden meegemaakt, er werd met ons mee-geademd, het was net of we een case history speelden voor een zaal vol psychologen. Dat lijkt heel technisch of theoretisch, maar dat was het niet, het was hartverwarmend om ons verhaal aan die mensen kwijt te kunnen, zo van: zo kan het ook, of zo moet je het niet aanpakken. Het was net of het publiek een maand geleden bij onze repetities was geweest en nu was teruggekomen om te kijken hoe of het er voorstond met de losgeslagen Georgie en de bizarre slager Alex. Ze wisten misschien wel dat het goed met die twee zou komen maar ze waren toch benieuwd of we onze hobbelige weg naar een happy end wel zorgvuldig zouden afleggen.
En wat bleek na afloop? Waar kwam die superieure aandacht vandaan? Van een uniek initiatief van de schouwburgdirectie! In Capelle aan de Ijssel! Een grote groep van het publiek had namelijk het stuk van te voren thuisbezorgd gekregen, en had het script onder leiding van een plaatselijke regisseur en dramaturge stevig bestudeerd, en wilde na afloop met Elsie en mij “na-bespreken”. Van dat laatste waren we wel op de hoogte, want dat gebeurt wel meer, maar van hun voorbereidingen wisten we niets. Bij het gesprek viel ik van de ene verbazing in de andere: zoveel kennis vooraf leidde tot een betrokkenheid in de zaal die zich verspreidde als een warme deken van aandacht over de andere toeschouwers. Ja, kijk eens, wanneer meer schouwburgen zich op die manier met ons vak zouden bezighouden zou er van een sluipende crisis geen sprake meer zijn. En dat er een crisis naderbij sluipt moge inmiddels wel duidelijk zijn, maar jammer genoeg wordt dat nog niet openlijk beleden en wordt er zoals gebruikelijk omheen gekletst, waardoor zo’n eenvoudig initiatief zoals gisterenavond in Capelle aan de IIssel in te weinig programmerende hoofden opkomt! Het is vijf voor twaalf dames en heren programmeurs en schouwburgdirecteuren, er wordt veel meer intense creativiteit van U allen verwacht ! “Ja maar cabaret zit bijna altijd vol, en ik moet mijn begroting rond krijgen, cabaret komt niet met die grote decors, ik moet ook aan mijn personeel denken.” Ja, ik heb niets tegen cabaret, ik ben een grote fan, maar als je mensen geeft wat ze willen dan heb je grote kans dat het geen nieuwe inzichten oplevert, en daar gaat het toch om, de vertonende mens moet nieuwe inzichten bieden, daar is de subsidie voor, uiteindelijk gaat het om de oer-vorm TONEEL, om de spelende mens die zijn landgenoten een spiegel komt voorhouden en laat nadenken, om publiek tot inzichten te brengen. Niet uit eigenwijzigheid of uit hoogmoedig quasi beter-weten, maar om met sterke teksten uit heden en verleden onze samenleving dragelijk te maken. Begrijp me goed, zonder goeie grappen is het leven ook niet vol te houden, maar de oer-vorm, het Toneel, dat in onze wegwerp-tijd maar als ingewikkeld en moeilijk wordt weggezet, dat dreigt in de marge te raken, dreigt een niche te worden. Waarom: omdat het gros van de schouwburgen in ons land hun kopje laten hangen: “mijn” publiek vindt toneel zo moeilijk!” “Nou doe er dan wat aan”, “neem een voorbeeld aan Capelle aan de IJssel, beperk je niet tot een foldertje, of een loshangende affiche”, maar ga op de barricade om de kunst waarvoor je gebouw ooit is neergezet met hand en tand aan te prijzen! En, beste schouwburg directeur, je zult zien, dat je er zelf ook een gelukkiger mens door wordt.”
PS. Dat het onderwijs bij die afnemende belangstelling een grote rol speelt werd weer eens jammerlijk duidelijk toen een van mijn kleinzonen (op het gymnasium) te horen kreeg dat hij geen stuk van Shakespeare mocht kiezen voor zijn leeslijst, want “dat hoorde niet op die lijst!”
Dan laat ik op mijn beurt al mijn kopjes hangen.

Heisenberg, Wageningen 2-2-2019

Wageningen, de Junushof, op schootsafstand van Arnhem waar we eergisteren stonden. Handig? Ja als allebei de zalen uitverkocht waren geweest, maar onhandig als er nog heel wat onverkochte stoelen over waren! Ik vroeg de directrice, die “kapot” was van de voorstelling overigens, waarom er geen coördinatie was tussen de zo dichtbij elkaar gelegen schouwburgen. “Overleg gaat niet zo soepel tussen de podia.” Tja daar sta je dan. Er moet maar eens een Rijkscommissie komen die het huidige fladderende toneelbestel eens gaat evalueren en die hele spreidingsgedachte maar eens stevig gaat doorlichten. En daar moeten dan niet te veel artistieke leiders aan mee praten, want dan gaat het veel te lang duren: een variant op de commissie de Boer uit het eind van de tachtiger jaren, in die dagen werd het hele toneel op de schop genomen. Alleen werd toen de toneelspreiding, een relict uit de naoorlogse jaren, met rust gelaten. Nog altijd jammer en spijtig. Oei, wat een uitspraak, zullen wel weer veel mensen verontwaardigd zijn, maar ik doe hem toch, die uitspraak, niet alleen omdat onze Heisenberg best wel wat extra bezoekers kan verdragen, maar ook omdat dit volgens mij al jaren lang dolgedraaide systeem een stevige herschikking nodig heeft. Ziezo dat is er uit. Ik ga het onder geen beding deleten!
Over de bezoekers van de Junushof niets dan lof, we voelden op het toneel dat men geregeld de adem inhield. Hoe voel je dat? Aan de manier waarop men na zo’n ademinhoudertje een reactie geeft, fantastisch is dat iedere keer opnieuw om dat mee te maken. De akoestiek van het Junushoftheater is daarbij opvallend goed, en een goeie akoestiek werkt naar twee kanten, niet alleen is onze verstaanbaarheid dan gegarandeerd, maar ook ieder zuchtje van de toeschouwers bereikt ook ons, enfin, ideale interactie. Ik denk dat het prachtig golvende plafond daar iets mee te maken heeft. Het geluid van de muziek waaierde van achter uit de zaal door onze Marcel bediend als een warme shawl om ons heen en nam ons moeiteloos mee naar het treinstation in Londen waar onze reis begint. Vorig jaar toen we er met De Vader speelden viel me dat niet zo op, maar ja, toen speelden we met microfoontjes en dan bestaat het contact met de zaal alleen uit hun zichtbare- of hoorbare aanwezigheid. Enfin, het was weer een avondje spel-experimenteren, voor aanvang spraken we (Elsie de Brauw) allerlei kleine wijzigingetjes af die voor het publiek nauwelijks zichtbaar zouden zijn, maar die ons extra impulsen gaven. Waarvan we, met achteraf ook gebleken zekerheid, konden zeggen dat het heel zinvol was om door de mist heen Wageningen te bezoeken. Tot de volgende keer!