Gisteren Hoorn dus, Hoorn. Eerst samen gerepeteerd in de kantine, we hadden tenslotte vier dagen niet gespeeld en dan blijkt het geheugen met andere zaken aan de gang gegaan. Het decor stond er prachtig bij, we voelden ons meteen weer thuis. Op het toneel dan, in onze eigen wereld die we op het punt stonden te delen met het publiek. De inspirerende geluidsband tilde bij het proefdraaien ons direct al in goeie sfeer, (volgende keer over het licht, dat meer en meer een medespeler in onze voorstellingen wordt) (en over het zonder microfoontje spelen -wat een plezier!- zal ik het ook nog eens hebben).
Maar, het moet mij van het hart, voor aanvang weer zo’n deprimerend gesprekje met een hartelijke PR medewerkster: “toneel heeft het zo moeilijk!” Weer die zelfde klaagzang als de vorige jaren tijdens de tournee van de Vader. “Toneel heeft het zo moeilijk”. “Moeilijk? Hoezo dan?” “Nou voor dit kalenderjaar loopt het heel wat minder dan vorig jaar.” “Dat kan niet”, zei ik, “vorig jaar werd er in zeven van de tien schouwburgen hetzelfde verhaal opgehangen, die overige drie hadden er geen probleem mee, ja, juist schouwburgen in de provincie! Waarom gaat het daar wel goed?”
De PR medewerkster bleef heel vrolijk tijdens het gesprek, misschien was het een beroepsdeformatie om tijdens haar jobstijdingenmonoloog vrolijk te blijven. Ik had liever het verdriet om die vermeende teloorgang gezien, maar ja, je kunt niet alles hebben. “We doen er alles aan”, ik vroeg maar niet “wat dan?” Als dat gelamenteer weer wordt herhaald de komende tournee ga ik echt fors en ongelimiteerd aan de bel trekken: een land dat toneel als middel voor broodnodig zelfinzicht laat liggen, verzuimt de kans op een extra procentje beschaving, laat de kans liggen om een geduldiger samenleving te helpen creëren. Het geluk dat je mensen kan bezorgen met toneel is voor ons, de spelers, de motor om tot onze laatste snik door te gaan, wie heeft zo’n kans, wie is er zo een uitverkorene om op dat toneel te kunnen staan en via zijn of haar rol mededelingen over ons bestaan te kunnen doen, tekens af te geven die rechtstreeks bij ieder individu naar binnen gaan. Ik zou mijn collega’s willen oproepen om een gezamenlijk front te vormen om die ongetwijfeld hardwerkende PR dames (en mogelijk ook heren) te bestoken met ideeën waar ze versteld van kunnen staan. (Voor de goede orde: mijn bekommernis beperkt zich tot de Grote Zalen in Nederland, het Kleine Zalen- en Vlakke Vloer circuit bloeit als nooit te voren, daar viert niet alleen in de Toneelschuur in Haarlem, maar overal de Frans Lommertse mentaliteit hoogtij!)
Terug naar de Hoornse werkelijkheid van gisterenavond: het was een heerlijk top avondje, we (Elsie de Brauw) staken elkaar aan en gingen echt los, binnen en buiten de perken van Simons’ regie, als een gedisciplineerd jazz orkestje voor twee tegenstrijdige instrumenten. Applaus als bij de première, na afloop heftig aangedane publieksreacties, net als bij de Vader, en nu niet vanwege een sluimerend dementiegevaar, nee nu ging het om mee te kunnen maken hoe een volstrekt onmogelijk paar uiteindelijk toch in staat blijkt een paar snippertjes geluk bij elkaar te sprokkelen, net genoeg om de volgende dag door te kunnen komen. En zo’n zoektocht blijkt niet alleen voorbehouden te zijn voor de twee toneelfiguren van Simon Stephens’ fijnmazig invoelend toneelstuk!
En wat betreft de PR dames (en vast ook wel heren) in de komende afleveringen: wordt ongetwijfeld vervolgd.