‘Handelsreiziger in Vondel’
Den Haag Centraal 16-11-2017

Hans Croiset in Schlemmer door Sebastiaan Boot/DHC

Hans Croiset in Schlemmer – foto Sebastiaan Boot/DHC

Acteur/regisseur Hans Croiset schrijft roman over 17de-eeuwse dichter

door Bert Jansma

Joost van den Vondel op het toneel brengen mag je al een drieste daad noemen, een roman schrijven over het leven van de zeventiende-eeuwse dichter lijkt nóg gedurfder. Hans Croiset, ac teur, regisseur én schrijver, beaamt het met een komisch lachje: “Tja, dat gaat wel héél ver.” Hij dééd het namelijk met zijn vierde boek ‘Ik Vondel’, een roman over de laatste jaren van de hoogbejaarde dichter. “Ik kon het niet laten,” lacht Croiset pseudo-verontschuldigend, “dat komt door al die stukken die ik van hem geregisseerd heb. Door het analyseren van zijn teksten kwam ik zoveel over zijn persoonlijkheid te weten dat ik dat in een andere vorm wilde omzetten.”

Als toneelregisseur wijdde Hans Croiset een deel van zijn carrière aan de ‘herontdekking’ van Vondels toneelwerk. De ‘Gijsbreght’ kende een ieder van naam, maar al die andere stukken? Croiset regisseerde ‘Lucifer’, weekte Vondels alexandrijnen los van de traditie en maakte er modern theater van, waarvoor hij de zalen vol kreeg. Vondel zou opvallend terugkeren in zijn carrière. Diens ‘Adam in ballingschap’, de Jozef-trilogie, ‘Leeuwendalers’. En nu die historische roman. Terwijl we Vondels leven (1587-1679) alleen kennen uit die ene biografie van zijn tijdgenoot Geeraardt Brandt, en Vondel als dichter betrekkelijk weinig ego-lyriek schreef. Heeft niemand het Croiset afgeraden dat duister van diens historie binnen te stappen? “Nee, ik heb van het schrijven genoten. Schrijven is voor mij een soort vervanging van het regisseren. Het vrije omgaan met het materiaal dat je hebt. En er is geen acteur, niemand die je tegenspreekt. Je kunt gewoon je gang gaan.”

Huygens
Croiset mengt feit en fictie in zijn roman. Vondel is al rond de negentig, zijn vrouw Maaike is overleden, hij ontmoet dichter en hoveling Constantijn Huygens, die aanwezig is wanneer Vondel gelauwerd wordt in de kerk in Amsterdam waar Monteverdi’s ‘Maria Vespers’ wordt uitgevoerd. Hij laat Vondel terugdenken aan zijn jeugd in Keulen, laat hem reageren op de actualiteit van zijn dagen en hij laat een geheime en onvervulde liefde voor een zekere M. door Vondels aderen lopen. Croiset: “Er werd geroddeld dat hij iets had met een rijke, roomse weduwe die in hetzelfde jaar als hijzelf was overgegaan naar de Katholieke Kerk. Dat zou mogelijk Maria Tesselschade kunnen zijn, die hij al jong had leren kennen toen hij bij haar vader Roemer Visscher kwam om een boek over de verbetering van de taal te schrijven. En iedereen, van Hooft tot Huygens, was toen een beetje gek op haar. Die onbekende M. werd zo een rode draad door het boek. Ik heb met mijn vrijheid als romancier dingen bij elkaar gebracht.”

Tegendraads
Bij Croiset gebruikt Vondel niet het woord theater, niet schouwburg, maar consequent ‘Schouburght’ met een t. “Een kijk-huis als burcht,” zegt Croiset. “Ik laat het hem steeds zeggen om zijn tegendraadsheid te benadrukken. Iemand die niet doet wat de goegemeente doet. Toen hij ‘Palamedes’ schreef (zijn ‘sleutelstuk’ over de terechtstelling van Johan van Oldenbarnevelt, red) werd hij opgeroepen door het gerechtshof in Den Haag. Hij moest vluchten naar Haarlem, vrienden hebben het voor hem afgekocht voor 300 gulden. Aardig bedrag in die tijd. Anders had hem mogelijk hetzelfde lot gewacht als Van Oldenbarnevelt. Vondel schreef vlugschriften over politieke onderwerpen. Hij was altijd in verzet. Hij heeft honderden woorden verzonnen, in zijn poëzie is hij soms haiku-achtig sterk, en in ‘Lucifer’ heeft hij zinnen over het ‘niets’ geschreven die bijna moderne wijsbegeerte zijn. Hij had zichzelf Latijn geleerd, met hulp ook Grieks,

‘Er werd geroddeld dat hij iets had met een rijke, roomse weduwe’

en hij blééf schrijven. Als je het aantal regels legt tegen het aantal dagen dat hij leefde, heeft hij gemiddeld 45 dichtregels per dag geschreven. Dus er moeten dagen geweest zijn dat hij er honderd of tweehonderd schreef. Ik heb daar diep respect voor.”

Ruimtereizen
Fictief is de ontmoeting tussen wetenschapper Christiaan Huygens en Vondel. Hun discussie gaat over Vondels ‘Lucifer’. Croiset: “Ik was al geïnteresseerd in Huygens en vroeg me af waarom zo’n innovatieve wetenschapper niet op gelijke hoogte als een Newton is gekomen. Iedereen had het wel over zijn Camera Obscura, voor hem een speeltje, maar niet over zijn ontdekking van de ringen van Saturnus. Ik breng een literator samen met een wetenschapper, beiden met hetzelfde bezig. Van Huygens is bekend dat hij speelde met het idee om mensen het heelal in te krijgen, Vondels ‘Lucifer’ gaat over engelen die qua gevoel – én op het toneel uiteraard – mensen zijn die zich door dat heelal bewegen. ‘Sneller dan het licht’ schrijft Vondel zelfs. Vondel als ‘uitvinder’ van ruimtereizen. Dat sprak de jonge Huygens aan.”

Croiset noemt zichzelf spottend ‘handelsreiziger in Vondel’. Zijn vader, acteur Max Croiset, liep weg met Vondel, hijzelf kreeg weerzin tegen de manier waarop Vondels teksten destijds werden gebracht. Pas veel later bij het Publiekstheater kwam ‘Lucifer’, hem aangereikt door dramaturg-neerlandicus Guus Rekers. “Het is toen mijn voordeel geweest dat ik er niets van wist,” vindt Croiset nu. Dit seizoen zal hij bij Het Nationale Theater in Den Haag te zien zijn als koorleider in de ‘Oresteia’ onder regie van Theu Boermans, en hij neemt zijn rol in ‘De vader’ weer op. Is zijn roman ‘Ik Vondel’ het sluitstuk van zijn relatie met de grote Joost? “Nee, ooh nee,” protesteert Croiset, “ik geef nog les in Vondel op de toneelschool in Amsterdam, en volgend jaar ga ik waarschijnlijk delen van zijn ‘Noach’ doen, zo’n honderd jaar geleden voor het laatst gespeeld. En,” – het klinkt als een geheim dat hij verraadt – “er zitten práchtige scènes in.”