De afgelopen dagen speelden we twee maal op het nieuwe land in de polder, en eenmaal in een grote stad, ook een nieuwe stad, Rotterdam. Weer sterk van elkaar verschillende voorstellingen, drie soorten publiek, die ook sterk van elkaar in reacties verschilden. Dat zal wel tot het einde van de reeks, volgende week in Haarlem, zo blijven. Het maakt het spelen voor ons ook heel avontuurlijk, iedere keer opnieuw. In de polder in twee op dertig kilometer van elkaar liggende stadjes was het of we in twee verschillende landen hadden gespeeld, in het ene, Ememleroord een hele bedachtzame, stille bundeling mensen, die of niet wisten hoe ze met dat dementieprobleem moesten omgaan, of er tot over hun oren zelf in zaten met getroffen familieleden. Terwijl in Lelystad als bij afspraak het publiek zich had voorgenomen met veel reacties, lachen, zelfs tussendoor klappen en hardop commentaar onderling, zich te wapenen tegen het onafwendbare einde wanneer de dementerende zich als geknakte plant aan het leven tracht vast te klampen. In Rotterdam gisterenmiddag bestond het publiek uit een combinatie van de twee vorige ervaringen: afwachtenden tussen vooruitlopenden. Kortom weer drie nieuwe ervaringen voor ons. Op weg naar de drie gemeenten las ik het nieuwste stuk van onze schrijver, Florian Zeller: Le Fils. Meesterlijk stuk, weer balancerend tussen werkelijkheid en verbeelding in een sterke vernieuwende toneelvorm, naar het einde toe hartverscheurend. Zeller draagt in zijn schrijven een geheim mee dat zich alleen maar laat onthullen door secuur interpreteren van de tekst. In datzelfde blad waarin zijn stuk stond, werd ook aangekondigd dat Anthony Hopkins zojuist een film had opgenomen van de Vader, in het Engels! Vreemd eigenlijk dat de Fransen daar niet eerder bij waren om hun eigen schrijver in zijn eigen taal te laten vastleggen. Frankrijk heeft immers nog altijd een bloeiende filmindustrie. Enfin, ben benieuwd. Nu mijn nette kleren aan te trekken om Elisabeth Andersen te gaan begraven. Tot straks Elisabeth