De Vader in de Naald.

Het is me wat met die namen van de diverse schouwburgen en -burgjes in het land, de Schalm, de Leest en ga zo maar door. Voor de plaatselijke bevolking vanzelfsprekende begrippen geworden, hoewel ze niets maar dan ook niets met de performing arts te maken hebben, maar voor de rondreizende spelers en aanleggende muzikanten die uit andere delen van het land komen blijven het bizarre namen. Orpheus in Apeldoorn, Odeon, Spiegel dat zijn namen die nog in de richting van de Kunsten wijzen, maar Agnietenhof en de Kolk stellen mij toch voor raadsels.( tenzij het plaatselijke dialecten zijn voor hoog culturele begrippen)
Maar goed, eenmaal aangekomen in zo’n pand vergeet je snel de naam en richt je je op wat je aan publiek te wachten staat. In het geval van De Vader verkeren we in luxueuze omstandigheden, altijd in deze derde tournee staat ons een enthousiaste ontvangst te wachten en onveranderlijk veel publiek. En dan vergeet je gauw dat je in een Naald toneel aan het spelen bent. Voor het publiek kennelijk een zo vertrouwde naam dat als het meest gastvrije theater in de sector kleine theaters is gekozen, al voor het tweede jaar wist de directeur terecht trots te vertellen. Enthousiast meelevend publiek bij ons dementie-vriendelijke toneelstuk, het straalde ervaringsdeskundigheid uit, mantelzorgkennis, betrokkenheid en begrip, ongeloof en herkenning. Bleek ook na afloop: tientallen merendeels middelbare bezoekers vertelden om de beurt wat ze allemaal hadden meegemaakt met hun ouders op dementie gebied. Tragische en treurige verhalen. En toch hadden ze kunnen lachen. En als ze mij dan een hand komen geven en daarna met de andere had hun duim omhoog steken omdat het altijd lastig is om in een paar zinnen te zeggen wat hen zo geraakt had, dan putten ze duidelijk hoop. Halverwege de voorstelling werd er een persoon niet goed, geroezemoes viel me al op, ik stond met mijn rug naar de zaal en tegen de muur geplakt na een dreiging van handgemeen door twee verschillende schoonzonen toen het licht ineens aanging en Naaldpersoneel door de zaal banjerde om vrij langdurig met het veronderstelde slachtoffer te praten. Uiteindelijk werd de dame, want het was een dame, met een glaasje water uit de zaal weggehaald en konden we doorgaan, nou ja doorgaan, we speelden het begin van de scene nog een keer. Moet een sterk effect geweest zijn want de onderhavige scene was al een herhaling op zich; wanneer de schrijver Florian Zeller, of Gijs de Lange, onze regisseur, aanwezig waren geweest hadden ze minstens in hun vuistje kunnen gniffelen bij zoveel binnendringende werkelijkheid, en in de Naaldzaal en op het toneelpodium!

Morgen spelen we in Waalwijk, ben benieuwd welke naam we nu tegenkomen, volgens mij zijn we in het eerste deel van de tournee, twee jaar geleden al een keertje in Waalwijk geweest, dus ik zou het moeten weten. Ben benieuwd.
Zouden ze daar ook vlak voor aanvang nog op hun mobieltjes zitten kijken, het begint me steeds meer te hinderen, al die oplichtende schermpjes die ook tijdens de voorstelling in gebruik zijn en meestal blijven, want de helft van de driftige kijkers houdt zijn onmisbare apparaat ook nog eens stand-by. We zouden er voor aanvang wat van moeten zeggen, op een vriendelijke doch dwingende toon kenbaar maken hoe verstorend en onbeleefd dat mobielgedrag is, zo van: als ik uitgekeken ben mogen jullie wel beginnen. Nee, het is verdomd onbeleefd, van slechte manieren getuigend. Had ik maar een apparaat, verborgen in het toneelmeubilair, waarmee ik ieders apparaat kon uitschakelen, liefst met een extra stroomstoot voor de overtreders. Mensen in Waalwijk, opgelet hoor, ik wil geen oplichtende schermpjes meer in de zaal. Afgesproken?