– dit verslag van de tournee van De Vader verscheen oorspronkelijk op Facebook –
Gisteravond thuis gekomen na de een na de laatste Vader-voorstelling. Uit Delft, de stad waar het negen maanden geleden allemaal begon, we hadden er onze generale periode en nog geen idee wat er allemaal met onze voorstelling zou gebeuren en wat hij allemaal teweeg zou brengen. Was echt bijzonder om er terug te zijn, in een bijna uitverkochte zaal. Na meer dan zeventig voorstellingen waren we er serieus mee bezig wat er voor veranderingen te zien zouden zijn voor bijvoorbeeld de schouwburgdirectie die uiteraard die eerste try-out in de donkere dagen voor Kerstmis hadden meegemaakt. “Het was nog intenser geworden.”
We werden na afloop vorstelijk onthaald aan een gereserveerde tafel met allemaal lekkers (geen bitterballen dit keer, maar een uitgelezen franse kaasschotel, met vers Frans stokbrood, vers, om half elf in de avond!) We hebben nu met al die lof in de achterzak gelukkig eindelijk wat tegenwicht gekregen van de slechte kritiek uit de Groene, want die blijkt er in ieder geval bij mij stevig te hebben ingehakt. Die ene slechte kritiek heeft grotere impact dan die hele vracht ‘goeie’: als je plompverloren moet lezen na meer dan zeventig voorstellingen dat je heel wat betere rollen zou hebben gespeeld, dan maakt dat een mens er niet gelukkiger op, je gaat bij jezelf na welk soort waarheid er in zo’n opmerking zou kunnen schuilen, waar de criticus eventueel gelijk in zou kunnen hebben. In mijn herinnering heb ik zo objectief mogelijk bekeken geen rol gespeeld van een dergelijke moeilijkheidsgraad, zelfs Lear heeft een makkelijker te volgen patroon dan deze een avond lang dementerende man, Lear refereert nog aan gebeurtenissen uit zijn leven, van vroeger en van nu, Lear wordt langzaam, in de loop van de voorstelling, gek, om pas tegen het einde van zijn leven waanzinnig te worden, Lear heeft een aanloop, stap voor stap zie je hem de greep op zijn leven verliezen, terwijl deze Vaderrol van het begin af aan de weg totaal kwijt is. In de Engelse en Amerikaanse kritiek op de voorstelling werd de laatste scène uit Zellers stuk de vergelijking met Lear getrokken, iets dat in geen van de Nederlandse kritieken was terug te vinden, alleen in een opmerking van Kester Freriks die vond dat alle personages rond de Vader de weg kwijt waren en dat mijn rol er van overtuigd was de waarheid in pacht te hebben. Het is natuurlijk vreemd dat ik er zo mee zit, terwijl er gisteren nog zo hard “Bravo” werd geroepen dat het pijn aan je oren deed, maar ja, zo zit ik nu eenmaal in elkaar en dat is niet meer te veranderen, misschien is het juist wel die ene slechte kritiek die me zo scherp houdt en me nog steeds tot zelfonderzoek dwingt en die me niet laat verleiden tevreden te zijn. Laten we het daar maar op houden, en het beste proberen te bewaren voor de allerlaatste voorstelling in het Theaterfestival, aanstaande zaterdag in de matinee in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Tot dan.