Gisteren de hele dag gelezen, geen tijd besteed aan iets naders, zelfs eten schoot er bij in: De erven Oppermann, van Lion Feuchtwanger. Nu de toneelschoolperiode voorbij is, en de filmopnames voor de Held doordruppelen, heb ik tijd. Luxe. Kocht eergisteren het boek, had er veel over gelezen, verwachtte er veel van en die verwachtingen zijn overtroffen op een manier die ik niet voor mogelijk hield. Het boek is in het jaar 1933 verschenen en is een blauwdruk van hetgeen er in de jaren erna zou gaan gebeuren, verteld aan de hand van de tragische lotgevallen van een familie. Op een minutieuze manier wordt de angstsfeer voor de niets ontziende terreur van de nazi’s beschreven die zojuist aan de macht zijn gekomen en die tot de ondergang van het grote Duitsland leidden. Het uit de samenleving verdrijven van het Joodse volksdeel dat eeuwen lang vergroeid was met de Duitsers wordt er op een gruwelijk preciese wijze aangekondigd. Men kan het een voorspellende gave van de schrijver noemen, ik zie het als een bliksemschicht van helder inzicht. Uiteraard werd het boek direct op de brandstapel gegooid maar snel in vertaling bij Querido uitgebracht, de ene na de andere vertaling verscheen in de landen om ons heen, honderdduizenden exemplaren gingen over de dan nog vrije wereld, en niemand heeft er naar gehandeld, niemand kan zeggen dat hij van niets wist, het stond in 1933 voor iedereen na te lezen al op papier. Het deed me denken aan de stijl van Heinrich Mann, ook Fallada waarnemingen kwamen bij me op. Ik kon het lezen niet laten, ik moest en zou door naar het fatale einde in de vergeefse hoop dat de Geschiedenis nog een keer ten goede zou kunnen maken.
Een van de hoofdfiguren woonde in dat deel van Berlijn, Grunewald , waar ik nu al weer bijna twee jaar geleden een maand heb doorgebracht toen ik me met de Duitse taal op het Goethe Instituut bezighield. De mensen bij wie ik een kamer had gehuurd, reden mij als kennismaking rond in dat weidse stadsdeel, niet door een villawijk maar door een villastad, zo groot. Het ene na het andere pand was ooit bewoond door de groten van de toenmalige aarde, Isodora Ducan, de uitgever Fischer, politici, dirigenten. Ik werd langs de plek van de moordaanslag op Walter Rathenau gereden en onderging daar langzaam rijdend langs het trottoir de schok die die daad op het verloop van de geschiedenis had gehad. Rathenau had na de nederlaag van de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog het fundament voor een nieuw Duitsland kunnen leggen waarin geen plaats voor de Nazis zou zijn weggelegd. Zou, had. Gemakkelijke woorden voor een zo complexe materie.
Tijdens het lezen beleefde ik die rondrit in Grunewald met mijn gastheer opnieuw, maar nu samen met de hoofdpersoon van het boek, hij te paard, ik er achter aan in een auto, we openden na die rit door de geschiedenis allebei de balkondeuren en zagen de glooiende heuvels in het zachte licht bij de zonsondergang. In die omgeving was het moeilijk zich voor te stellen dat daar bendes SA-mannen hadden rondgelopen die de bibliotheek van Ludwig Oppermann hadden geruineerd. Later in de oorlog werd het stationnetje van Grunewald het vertrekpunt voor de deportatie van de Joden. Hun Westerborkstation.
Feuchtwangers boek speelt zich af enkele jaren voor mijn geboorte, ik kan er nog altijd niet aan wennen in die tijd geleefd te hebben en er zonder noemenswaardige kleerscheuren van af te zijn gekomen. Terwijl ook mijn beide ouders afstammelingen waren van mensen die voor geweld en onderdrukking hebben moeten vluchten, mijn moeder als klein meisje in de Eerste Wereldoorlog uit Belgie, en mijn vader als verre nazaat van verdreven Spanjaarden.