Volkskrant 25 mei: “Binnenkort valt het doek voor Hans Croiset voor de laatste keer. ‘Heerlijk’ zegt hij zelf”

logo de Volkskrant
  • Interview door Annette Embrechts  

Met de Volkskrant blikt toneelgrootheid Hans Croiset (86) terug op zijn carrière van 70(!) jaar. Zijn liefde voor theater is immens en lichamelijk kan hij het acteren nog aan. En toch is het klaar.

Op de ochtend van het interview ploft in huize Croiset-Witteman nog een allerlaatste recensie op de mat. ‘Kijk’, zegt Hans Croiset (86) olijk, de krant met een zwierig gebaar op tafel gooiend. ‘Vijf sterren! Trouw had als enige nog niet geschreven over Eindspel van Theater Rotterdam.’ Met de reprise van deze bejubelde voorstelling uit 2019 – Erik Whiens regie van Samuel Becketts klassieker over de zinloosheid van het bestaan – neemt acteur Hans Croiset afscheid van het toneel. Nog een week staat hij als lamme en blinde Hamm ‘met een sublieme tekstbehandeling’ (aldus Trouw) op de planken. Op Pinksterzondag valt echt het doek. ‘Heerlijk!’, zegt Croiset zonder een spoor van ironie.

Spanning vooraf
Het is niet dat het spelen hem lichamelijk te zwaar wordt, benadrukt de tweevoudig winnaar van de Louis d’Or, de belangrijkste Nederlandse toneelprijs voor acteurs (in 1980 voor zijn rol van Creon in Antigone en in 2017 voor de titelrol in De vader). Of dat het toeren naar theaters in al die Nederlandse steden hem te vermoeiend is. Integendeel. Niets liever dan toneel onder de mensen brengen en overal toeschouwers proberen te winnen voor de unieke waarde van levend repertoire; je dag in dag uit verhouden tot de eeuwenoude traditie die zo’n 2.500 jaar geleden in Athene begon. ‘We staan op de schouders van onze voorgangers’, zal hij menigmaal benadrukken als ‘zendeling’ van het spelen van grote klassiekers van grote schrijvers. ‘Een goed stukje Shakespeare of Vondel kan mensen voor hun leven aan toneel binden.’

Het is de spanning vóóraf, die alsmaar erger wordt en zijn hele dag beheerst. ‘Als ik opsta, kan ik mij niet voorstellen dat ik er die avond weer goed doorheen kom, mijn tekst nog weet en precies op het juiste moment opkom. Terwijl: als ik bezig ben, is er totaal niks aan de hand. Eén keer deed een autocue als souffleur het niet, maar wist ik mijn zinnen feilloos. Ik heb in mijn leven maar twee keer een black-out gehad op toneel. Spelen is zo’n vreugdevolle bezigheid. Maar het gevoel van uit-de-mouwschudderij ben ik kwijt.’

Vroeger leerde hij fietsend en fluitend zijn teksten uit het hoofd. Nu is dat zittend thuis, met het script op schoot, tussen al die kastwanden vol boeken.

Reep chocola
Een theatercarrière van bijna zeventig jaar ligt achter hem. Op zijn 17de begon de oudste zoon van acteur, regisseur, voordrachtskunstenaar en toneelauteur Max Croiset en actrice Jeanne Verstraete als ‘voluntair’ zonder toneelopleiding bij het Rotterdams Toneel. De befaamde acteur Ko van Dijk nam hem onder zijn vleugels. Tijdens de eerste seizoensopening voor abonnementshouders kreeg Croiset vier rolletjes toebedeeld, zonder noemenswaardige tekst. Van Dijk stond hem na afloop op te wachten met een reep chocola. ‘Goed gedaan, jongen.’

In de coulissen keek Croiset toe hoe Van Dijk zijn monologen uitspeelde en noteerde alle details over de mise-en-scène: afspraken over hoe toneelspelers zich tijdens een voorstelling over het toneel bewegen, zeg maar de zichtbare kant van de regie. ‘Als kind voelde ik door veel te lezen al aan dat ik ooit zou gaan regisseren. Ik zag in mijn hoofd alles altijd precies voor mij. Ik haalde ook steeds inconsequenties uit boeken. Een deur die eerst links en later rechts bleek te zitten.’

Zeventig jaar later heeft hij 69 regieën op zijn naam staan, drie toneelgezelschappen opgericht (het Publiekstheater in 1973, Het Nationale Toneel in 1986 en Het Toneel Speelt in 1996) en zeker tweehonderd rollen gespeeld, op toneel, televisie en in films. Een derde seizoen van de BNNVara-serie Oogappels, waarin Croiset speelt, is in de maak.

Fan als archivaris
Voor deze ochtend ligt het werkzame leven van Croiset uitgespreid over de vloer, in elk geval de belangrijkste archiefmappen met knipsels, brieven, scripts, notulen, aantekenboekjes, foto’s en kritieken. Jan de Krijger (77), een toegewijde fan en gepensioneerd ingenieur, is bezig met het digitaliseren van Croisets immense archief. Hij is speciaal vanuit Hoorn naar Breukelen aan de Vecht gereden om een terugblik op hoogte- en dieptepunten te ondersteunen met feitenmateriaal. ‘Jan weet meer over mijn carrière dan ik. Mijn hele verzameling wordt door hem tot in detail geordend.’

‘Pure hobby’, lacht de verzamelaar. ‘Toen mijn vrouw nog leefde, vroeg ze weleens of ik verkering had met Hans.’ De Krijger bergt de kersverse vijfsterrenrecensie keurig op in het mapje ‘Eindspel’. Over een paar maanden gaan alle strak geordende dozen, plus een harde schijf, naar het archief van Bijzondere Collecties bij het Allard Pierson Museum in Amsterdam. Croiset: ‘Zo hoop ik een steentje bij te dragen aan het historisch besef over hoe theater maatschappelijke ontwikkelingen reflecteert. Dat bewustzijn is in Nederland schandalig slecht.’

De scheidend acteur en regisseur benadrukt zijn vrees ijdel over te komen, wanneer hij uitlegt waarom hij elke snipper heeft bewaard en veertig jaar geleden al een begin maakte met zijn nalatenschap. ‘Maar ik heb er echt enorm veel aan gehad. Bijvoorbeeld voor toespraken bij memorabele theatergebeurtenissen of artikelen over de opvoeringsgeschiedenis van toneelstukken. Ik lees in door Guus Rekers uitgetypte verslagen van een dramaturgenoverleg waarom iemand een regiekeuze van mij toen en toen van commentaar voorzag. Daar doe ik jaren later opnieuw mijn voordeel mee.’

Ook voor het lesgeven op de toneelschool heeft hij decennialang geput uit eigen archief. ‘Wat je niet al moet doen om een stukje accordeonmuziek te pakken te krijgen van Vincent van Warmerdam uit mijn regie van Bredero’s Moortje voor Het Nationale Toneel in 1993. Weet je dat Bredero voor Moortje het blijspel Eunuchus van de Romeinse blijspeldichter Terentius heeft ver-Hollandst, over het ontmaskeren van schijnheiligheid? Bredero is de Freek de Jonge van de Gouden Eeuw. Ik leerde studenten hoe heerlijk het is zoiets vanaf het podium ingepeperd te krijgen.’

Zijn leven lang is hij al een groot pleitbezorger van de reflecterende functie van theater en het ontdekken van morele waarden door teksten van grote toneelschrijvers opnieuw tot leven te wekken: Euripides, Shakespeare, Tsjechov, Goethe, Brecht, Beckett, Ibsen, Claus, Anouilh, Strauss, Schiller en natuurlijk Vondel, de beroemdste Nederlandse dichter en toneelschrijver uit de 17de eeuw, over wie Croiset een ‘autobiografische’ roman schreef. In Ik, Vondel (2017) laat hij de bijna 92-jarige prins der dichters aan het woord over diens leven, van de grootste bewondering tot de diepste vernedering.

Eigenwijze snotaap
Of Croiset zelf een autobiografisch slotakkoord in de planning heeft? ‘Nee. Kijk, hier, er is al een monografie over mij, in 2013 geschreven door Xandra Knebel en Rob van der Zalm. Ik heb het laatst op een rommelmarkt gekocht. Had zelf geen exemplaar meer. Of klinkt dat raar, een oude man die een boek over zichzelf terugkoopt?’ Croiset pakt vlug een kwetsbaar toneelboekje ernaast uit de kast, Uburleske naar Ubu Roi (1896) van de Franse dadaïst Alfred Jarry (1873-1907). Hij laat voorzichtig de originele tekening zien van de romantische poète maudit, die hij erin heeft gevouwen. Uburleske was Croisets eerste regie bij Toneelgroep Theater, toen hij op zijn 28ste als jongste artistiek leider van Nederland aantrad in Arnhem. ‘Ik was een eigenwijze snotaap.’

Bijzondere uitgaven als deze, met opdrachten van toneelschrijvers erin, gaan naar een antiquariaat. ‘En de belletrie wordt doorgedraaid’, lacht hij. Dan serieus: ‘Die brieven van mijn vader aan mij? Die heeft Jan niet. Die laat ik zachtjes verdwijnen. Een aantal is al weg. Het is zo naar wat daarin staat. Ik heb nooit enige waardering van hem gehad. Nooit. En omdat hij schrijven kon, zijn die zinnen uit marmer gehouwen.’ Die brieven zullen dus nooit andermans ogen zien. ‘Anders wordt die krankzinnige geldingsdrang van mij alleen maar uitgelegd als één lange poging mijn vader te weerspreken.’

‘Spierkracht van schrijvers’
Voor de hoogtepunten uit zijn carrière heeft Croiset een lijstje van 25 voorstellingen voorbereid. De Krijger weet bijbehorende scènefoto’s, decorschetsen, kostuumontwerpen en scripts vol krabbels in kantlijnen zo erbij te pakken. Van vroege voorstellingen als Jean Genets De negers (1961) bij het Rotterdams toneel, Bertolt Brechts De heilige Johanna van de slachthuizen (1966), zijn Goede mens van Sezuan (1975) met Annet Nieuwenhuizen, Groot en klein (1981) met Petra Laseur en Faust I & II (1985) met Eric Schneider bij De Appel tot Het licht in de ogen (2003) met wederom Nieuwenhuijzen, De vader (2018) met Johanna ter Steege en Heisenberg (2019) met Elsie de Brauw. Natuurlijk Vondels Lucifer (2001) bij Het Toneel Speelt. Het liefst zou Croiset alle acteurs, dramaturgen en ontwerpers noemen die erbij betrokken waren. Hij weet dat het geen provocerende of confronterende voorstellingen zijn – ‘Ik ben niet zo’n theatervernieuwer als Gerardjan Rijnders’, zijn tegenpool met wie hij nu tijdens zijn afscheidsvoorstelling toevallig op toneel staat – maar wel allemaal ‘onvergetelijke emotionele avonturen’ die publiek naar de grote zaal trokken. En daar is het Croiset altijd om te doen: ‘De spierkracht van schrijvers levend doorgeven.’

Over het dieptepunt is hij zonneklaar: Het spaarvarken (1982) bij Het Publiekstheater. ‘Het ging toen echt niet goed met mij. Ik was volledig overwerkt. Nu zou je dat een burn-out noemen. Ik ging krampachtig om met tegenstanders en voelde mij aangeschoten wild in de toneelwereld. Er werd aan vier tafelpoten tegelijk gezaagd.’ Daarnaast heeft hij zijn leven lang een schuldgevoel gehad dat hij de generale repetitie van Troilus en Cressida (1969) in Arnhem heeft laten prevaleren boven de begrafenis van zijn grootmoeder. ‘De moeder van mijn echte moeder, een heel lieve vrouw.’

Echtgenote Agaath Witteman (80), theatermaker en oud-politicus, komt binnen met broodjes. Of nu de tijd aanbreekt van gezamenlijke fietstochtjes? Ze grijnst. ‘Met zo’n seniorengroep zeker? Ik heb net een nieuwe toneelstichting opgericht.’ Bij de deur fluistert Croiset dat hij volgend voorjaar waarschijnlijk nog een grote hoofdrol in een film gaat vertolken. Welke mag hij nog niet zeggen. ‘Er kan altijd iets tussenkomen.’ Maar het heeft zeker en vast met een Grote Schrijver te maken.