24 augustus 2018 – DeLaMar Theater, Amsterdam

Gisteren dan eindelijk na een jaar dementie-pauze weer de Vader gespeeld in DelaMar theater; ’s middags een generale repetitie en ’s avonds los. Het was me wat. Het was, hoe goed voorbereid dan ook een avondje diepzeeduiken, al die honderden flitsgedachten die tijdens het spelen door je hoofd spoken, wat is de volgende zin, heb ik die aansluiting wel gemaakt, he die stoel staat anders, niet zo mompelen, waarom wordt er hier nou gelachen, Ik bedoel het zo serieus, en meer van dat soort nano-signalen. Al met al ging het wel goed, geloof ik, na afloop zoveel mensen achter, alsof het weer een première was, ik laat het allemaal maar niet tot me doordringen, we moeten nog vanavond en morgenmiddag in DeLaMar, en dan 25 keer het land in. ’s Avonds, veilig thuis, krantje lezen, twee pagina’s in de NRC over Bredero, vijf sterren voor het nieuwe boek van Rene van Stipriaan, vijf! En een vlammend betoog van Kester Freriks gericht aan de Nederlandse toneelgezelschappen om meer aandacht te geven aan ons zeventiende eeuwse toneelrepertoire. Zelden zo’n felle aanklacht gelezen, maar de artistiek leiders zullen het dringende advies wel naast zich neer leggen. Misschien pikken ze het op het ministerie op. Wel verplicht met zijn allen het Wilhelmus moeten zingen maar de Spaanse Brabander en Lucifer links laten liggen. Raar land hoor.

23 augustus – repetitie reprise

Wat ik aan het doen ben: me voorbereiden op de huidige en komende dag, twee dagen die door een agenda probleem tot een knooppunt zijn geworden waar mijn ouder wordende brein het knap lastig mee heeft. Vanavond de Bredero-avond in de OBA, waar ik word geacht als onderdeel van een heel intens programma iets te vertellen over de invloed van Bredero op het Nederlands toneel (van na de oorlog) en morgen de herneming van de Vader. Vroeger draaide ik mijn hand daar niet voor om, hoe ingewikkelder de agenda er uit zag hoe actiever ik werd. Maar nu! Gisteren hebben we weer gerepeteerd om het volle jaar onderbreking weer recht te zetten, maar echt tevreden over mezelf kon ik niet worden. Nou is tevredenheid überhaupt een begrip waarmee ik niet ben uitgerust, maar nu begon ik me toch wel zorgen te maken, zorgen die mij slecht deden inslapen vannacht; eerst mijn rol wel drie keer de revue laten passeren, een rol die door het dementeringsproces niet van a naar b loopt, een rol die geen verloop heeft, dan alleen het verloop dat het publiek er aan geeft, mijn opdracht bestaat uit het vergroten van de chaos in de man zijn hoofd, en uit het uitbuiten van het onvoorspelbare gedrag van de man. Enfin van dit soort problemen. Zelf moet ik nu eerst maar eens alles op een rijtje zetten: eerst vanavond Bredero met een zo concreet mogelijk verhaal en dan morgen eerst een generale op het toneel en dan ’s avonds proberen zo helder mogelijk lijnen uit te zetten in het dementeringsproces van mijn Franse ingenieur/tapdanser. We zullen zien.