Heisenberg, Tiel 4-4-2019
en Den Haag 5-4-2019

Eergisteren dus Tiel, in de Agnietenhof, in mijn Toneelgroep Theatertijd was ik nog bij de opening eind jaren zestig, en een paar jaar later beleefden we er de generale-weken van Het Proces, de Kafka bewerking van Jan Grossman, de grote Tsjechische regisseur.
Terug naar het nu van eergisteren, Heisenberg. Weinig mensen, hoe zeer de staf van de schouwburg ook zijn best had gedaan, aan hen lag het niet. Na afloop iedereen unaniem in zijn/haar lof, (kwam uit het niets een dame op me aflopen “mag ik u een zoen geven?” nou dat is me nog niet eerder gebeurd). Er moet toch eindelijk eens goed worden nagedacht over het nut van bloedserieuze voorstellingen in de provincie, daar blijkt maar een handjevol mensen voor te porren zijn. Er wordt heus wel over nagedacht, vast wel, maar echte oplossingen doemen maar niet op, de Theateralliantie is een stap(je) maar die mikt alleen maar op grootste producties, niet op kleine noodzakelijke bijdragen aan het in stand houden van een wat serieuzere richting.
We hadden best reclame kunnen maken met de voortdurend opborrelende lach in onze voorstelling, maar ik ben blij dat we ons daar niet op hebben laten voorstaan, maar ja, hoe nu verder? Vooral omdat we gisteren in Den Haag wel een volle zal hadden, en vanavond hoor ik in Rotterdam ook. Waarom bevestigt de “provincie” zijn schijnbare achterstand door minder naar serieus theater te komen? Oei wat zullen er nu weer veel mensen boos zijn, die dan vervolgens weer tegen mij zeggen dat ze het met mijn conclusies eens zijn: we zullen er voorlopig nooit uitkomen.
Nog even over gisteren, Den Haag dus, volle bak in de Koninklijke, heerlijk avondje, het was net of we voor vrienden en familie in de de huiskamer een avondje relatieperikelen speelden, we werden in alles wat we te berde brachten, hoe tegengesteld, hoe raadselachtig ook, bevestigd door voortdurend aanwezig en luid reagerend publiek, luxueus hoor, het deed een beroep op je “samenspel-mogelijkheid” met de zaal op een prikkelende manier. Ik zag Elsie een paar millimeter hoger van de grond komen van puur spelplezier, want ach wat kan een goed lukkend avondje toch een plezier opleveren, vooral na afloop! Mij deed het als zeer oud-gediende denken aan de voorbije tijden van de vroegere Haagsche Comedie, waar publiek in de jaren vijftig, zestig ook zo innig eén was met zijn spelers, we voelden ons nu in 2019 weer net zo verbonden. Na afloop veel collega’s in de gang achter het toneel, het leek wel een première, heerlijk hoor, kan niet anders zeggen. Vanavond de laatste in Rotterdam, ben benieuwd, morgen dus mijn al weer laatste verslagje. Tot morgen.

 

Heisenberg, Alkmaar 3-4-2019

Drie April waren we met Heisenberg in Alkmaar in de Vest. Er hadden best wel wat meer Alkmaarders op af mogen komen, zeker als ze van degenen die er wel waren te horen zullen krijgen hoe mooi, zelfs “ingrijpend” men de voorstelling vond. We hadden hoog bezoek, Ariane Schluter was er, zij heeft het stuk vertaald, maar had het tot nu toe niet kunnen zien omdat ze op dezelfde avond als wij première in Arnhem had, en nu pas vrij was. Ik geloof dat ze het wel mooi vond, in ieder geval heel anders dan ze zich had voorgesteld tijdens het bezig zijn met de Engelse tekst. Maar daar inhoudelijk over praten zo snel na afloop van een voorstelling is altijd lastig, dat moeten we maar eens op een later tijdstip doen. Ook Annette Embrechts van de V’krant was er, die ook loftuitingen te kort kwam, had zij dan maar geschreven , dan waren we misschien wat ruimer met publiek bedeeld geweest gedurende de tournee. De zuinige kritiek indertijd die er in haar krant stond had weinig opwekkends, we werden zelfs aangeraden voortaan “wat langer naar een stuk te zoeken dan we we hadden gedaan!” Vanmorgen, (vijf April) stond er in diezelfde krant een interessante column van Heleen Wensink, over voortdurende kritiek op het sterren/ballen stelsel. Goed geschreven, heel betrokken en zelfs een beetje persoonlijk, ik ben het met veel eens wat ze schrijft, maar het valt wel op dat wanneer weer eens iemand van de beschrevenen, in dit geval Tommy Wieringa, kritiek uitoefent op de dames en heren scribenten hun tenen wel erg lang blijken te zijn, de verdedigingslinie die dan wordt opgetrokken is heel wat hoger dan de aangevallenen kunnen betrekken: het is kennelijk geoorloofd de vreselijkste dingen te schrijven over wat “wij” doen of niet doen, maar o, laat je eens merken dat het toch soms wel erg pijn doet wat je nu weer over jezelf in de krant moet lezen dan is de wereld te klein. Die met twee sterren gegarneerde kritiek van iemand in de NRC die ons, Elsie de Brauw Johan Simons en mij ten deel viel heeft zoveel schade aangericht, was zo op de man/vrouw gericht dat je het meer als een vonnis moest zien dan als een beschrijving van wat de criticus mee had gemaakt die avond, ik heb er al maanden last van, het lukt me niet er afstand van te nemen. Heeft een scribent in de voorlichtende functie die hij of zij ook heeft bij zijn beoordeling, de stand van zaken van het toneel er bij te betrekken, weet hij/zij niet dat zo’n in de grond borend verhaal het publiek thuislaat zitten, zie je wel, dat toneel is maar niets, waardoor het de de goegemeente resoluut laat kiezen voor iets ongevaarlijks als een musical of een beetje dwarsliggend cabaret, zou er op zijn zachtst gezegd bij zo’n extreme veroordeling niet een zinnetje bijgevoegd moeten worden in de trant van “maar gaat u vooral zelf kijken, ik ben ook maar een mens?” 
Enfin, geachte lezer van deze schrijfsels, het is de enige (niet weg te poetsen) vlek op het grenzeloze plezier dat ik beleef aan het samenspelen met Elsie, ik sta er nog altijd vierkant achter dat we “niet langer naar een ander stuk hebben gezocht”, vooral weer gisterenavond in Tiel, wat een feest! maar daar over misschien morgen als we eerst vanavond in den Haag onze kunsten hebben vertoond. Het is mooi weer, weer een lente in aantocht, de vier en tachtigste al!