Het Oog van de Storm
Dordrecht 27-11-2021, voor- en nabeschouwing

1. Vanavond spelen we in Dordrecht voor de voorlopig laatste keer ons Oog van de Storm. Publiek uit Dordrecht en omstreken, ik raad jullie aan: laat het vollopen in deze prachtige zaal voor onze voorstelling die we tot nu toe overal voor vrijwel volle zalen met zoveel toewijding speelden. Het wordt geen afscheid vanavond, er volgt alleen een iets te lange onderbreking. We zien u terug, wees daarvan verzekerd!

2. Ben aan het nadenken over wat het voor ons toneelspelers kan of zal betekenen dat we voor de tweede keer alweer in onze voorstellingen-reeks van Het Oog van de Storm door het coronavirus worden onderbroken. Ben daar nog niet uit: hebben die onderbrekingen gevolgen in de ontwikkeling van een rol, en wat voor gevolg kan dat dan hebben voor je benadering van je personnage, hoe werkt het door in de manier hoe je er over denkt, verandert de persoon met je mee, zoals je zelf in deze maanden en nu al eigenlijk enkele jaren, ouder bent geworden, en in mijn geval kan het niet anders dan dat nogal ingrijpend zal zijn. Speculaties. Nou ja, ik krijg dus nu enkele weken gelegenheid om daar eens goed over na te denken. samen met mijn collega’s. En niet alleen ons groepje, overal om ons heen zijn de meest beloftevolle produkties stilgevallen, treurig, treurig. Misschien is het een luxe probleem, dat in andere branches in benardere situaties in onze samenleving wel erg elitair zal overkomen.
Maar er is ook hoop, want Hoop gloorde zoeven bij de uitzending van Buitenhof, inmiddels het enig overgebleven wekelijkse ijkpunt over de toestand in en van ons land: Michael Ignatieff’s indrukwekkende woorden over het belang van ’troost,’ direct gevolgd door de indringende uitspraak van Jet Bussemaker over het belang van K U N S T. Mijn hart maakte een sprongetje, zou het dan toch nog kunnen doordringen tot de goegemeente, zouden de niet-gevoeligen voor de kunsten die ook naar Buitenhof keken er iets van mee gekregen hebben? Zouden de woorden van de ex cultuurminister opgepakt worden? Zouden wij, de uitvoerenden, er weer wat zelfvertrouwen door kunnen krijgen, zodat we wat zelfbewuster uit deze crisis te voorschijn kunnen komen? De komende weken moeten we goed door moeten komen, geestelijk aansterken om weerbaarder het publiek tegemoet te kunnen treden.

Het Oog van de Storm
Breda 25-11-2021

Ko van Dijk kleedkamer Breda

Gisterenavond speelden we in Breda, meer dan honderd mensen hadden afgezegd vertelde de directeur vanwege alle onzekerheden, gelukkig bleven er nog 440 over. We speelden onder de druk van de mogelijk laatste voorstelling, de tekenen lijken niet erg gunstig voor de kunsten, die net weer aan het opkrabbelen waren. Nu worden we weer geconfronteerd met het zwabberige niet-optreden van het, gelukkig, demissionaire kabinet, (maar het aanblijven van de op alle fronten falende Rutte belooft natuurlijk niet veel goeds)
Terug naar Breda: ik had het al eerder over de Ko van Dijk-kleedkamer die daar in het theater is geïnstalleerd net zoals er eentje met Nourejev-, een Maria Callas-, en een Leonard Bernstein kamer is, vol foto’s en en artikelen aan de wanden geplakt. Ik ben daar zo voor, het houdt de artiesten scherp, ze worden omarmd door hun voorgangers, die lijken te zeggen, “speel op speel voort” om maar eventjes lukraak Shakespeare uit Twelfth Night te citeren.AFGELOPEN ZATERDAG SPEELDEN WE ONS OOG VAN DE STORM in de Koninklijke Schouwburg in den Haag, voor een bijna uitverkochte zaal, en de dag erna, gisteren dus in Amersfoort voor hetzelfde aantal bezoekers. Die twee schouwburgen hadden een grote invloed op ons werk, door hun zo van elkaar afwijkende zaalvorm, door de wijze waarop het publiek in beide steden in verschillende opstellingen te samen zat: in den Haag dicht op elkaar, compact neergezet in de bekende historische ‘bonbonnière’ vorm, omgeven door een bijna perfecte warme akoestiek, in Amersfoort daarentegen een modern gebouw zo ruim van opzet dat er met gemak de grootste musical producties kunnen ‘staan’, en waar publiek veel verder van elkaar zit, en akoestisch zo anders van aard. Iemand die beide avonden zou hebben bijgewoond moet verbaasd hebben kunnen constateren welke invloed zaalopbouw- en omvang op ons stuk moet hebben gehad. Kun je nagaan: De Flint in Amersfoort kan meer dan duizend toeschouwers binnen halen, in bepaalde opstellingen zelfs 1200, dus met 600 bezoekers zag de zaal er goed bezet uit, maar was bij lange na niet vol, in den Haag kunnen er maximaal 700 in en zag er dus met bijna 600 uitverkocht uit. En natuurlijk hebben die verschillende condities invloed op ons toneelspelers, dat kan niet anders, we zouden kille automaten zijn wanneer dat niet het geval zou zijn. Meteen al bij de eerste woorden vroeg de Amersfoortse Storm een andere aanpak, een andere inzet van ons, we moesten er in zo’n grote zaal harder voor werken om in alle hoeken even fijnzinnig als het stuk van ons vraagt, over te komen, en om bij het publiek de zelfde emoties over te brengen die in den Haag op een directere manier tot stand kwamen. Die artistieke souplesse is al jaren een vanzelfsprekend onderdeel van ons Nederlandse spreidings- en reistoneel, je went er nooit aan en dat is maar goed ook, dat houdt ons scherp en weerbaar, in ieder geval geniet ik er met volle teugen van. Het waren twee heerlijke avonden, hard werken om onze Storm door die twee panden te laten waaien en waar het publiek na al die coronistische sluitingstijden kennelijk op zat te wachten, want er werd niet zuinig geapplaudisseerd.