Voor dag en dauw naar Baarn, naar de villa waar mijn personage woont met zijn filmechtgenote Kitty Courbois; eerst snel ontbijtje, dan de kleding in, de make up en de eerste doorloop van de allereerste scène. Het is toch een soort aftrap, voor de crew en voor de spelers. Het intense samenwerkingsverband voor de komende twee maanden wordt beproefd, lijnen worden uitgezet, grenzen worden opgerekt en… aan de arbeid! Nu was die eerste scène een mooie binnenkomer, letterlijk, want Kitty en ik moesten beladen met boodschappen uit een oude Volvo stappen en al kibbelend de achterdeur naar de keuken inlopen. En meteen moest het duidelijk zijn dat dit echtpaar heel wat stormen achter de rug heeft in de afgelopen meer dan vijftig jaar. Het kostte Kitty en mij geen moeite: we kennen elkaar al vanaf de zestiger jaren toen we allebei verbonden waren aan de Nederlandse Comedie waar we samen in de Midzomernachtsdroom en in Andorra hebben gespeeld, en ook daarna nog in diverse films en televisiestukken.
Donderdag 15, eerste doorloop Troilus
De dag, de tachtigste vijftiende van Oktober van mijn leven alweer, begon op de Theaterschool met een zeldzaam grote bos bloemen vanwege, Ruut en Desiree gaven het me stilletjes want ze wisten dat ik niet wilde dat de studenten op de hoogte waren, ik ben altijd benauwd voor mijn aapachtige reactie op massale vriendelijkheid. Ik verstopte de bos achter een steunbalk en dacht zo een ‘Lang zallie leven’ te voorkomen. Maar buiten de waard gerekend: Jeroen Lopes Cardoso, de vechtmeester, die de repetitie zou bijwonen had er lucht van gekregen en kwam met een prachtig cadeau aandragen. Geroerd. Maar ook door het ‘Lang zallie leven’ gezang dat toen alsnog losbarstte. Reageerde weer als onvolwassen aap, zo’n lied duurt toch nog behoorlijk lang, en hoe gedraag je je dan, zing je mee of onderga je het als een devote kerkganger op de hoogmis van je steeds maar uitdijender levensverhaal?