Gisterenavond Zoetermeer. Na drie dagen “vrij”. Dus hebben Elsie en ik ruim voor aanvang het hele stuk weer doorgenomen: ons dik anderhalf uur durend relatie-raderwerkje hangt zo van minuscule reacties aan elkaar dat we geen enkel risico kunnen nemen er eentje van te vergeten of over te slaan. Gelukkig betaalde het voorbereiden zich uit: het werkte, het “liep”, het was een heerlijk avondje. Tijdens deze tournee val ik in de ene verbazing na de andere: ik blijk het iedere avond na afloop leuk gevonden te hebben, en weet zelfs iedere keer op een listige manier de kwelduivel geheten zelfkritiek buiten spel te zetten, althans hem nauwelijks kans te geven.
De hoogste baas van Theater Rotterdam was komen kijken, Walter Ligthart, dat gaf toch weer een positieve impuls zo van: we zullen eens laten zien hoe ver we zijn gekomen. Voor aanvang nog stevig last van dat onbestemde gevoel van: weet ik wel wat er allemaal gebeuren moet, en na afloop dat prettige gevoel van er doorheen te zijn gekomen. Dit lijkt een vaag statement en toch dekt het de lading, want waar begin je aan? Wie zegt je dat alles, tekst, mise en scène, de reacties van je tegenspeelster, de ontvankelijkheid van het publiek, dat dat allemaal weer gaat uitmonden in het ragfijne raderwerk dat “toneel” schijnt te heten. Verbazing overheerst. Het leven van de eenzame slager die de schrijver voor me heeft ontworpen krijgt steeds met iedere voorstelling een duidelijker voorgeschiedenis, ik denk dat ik hem steeds een beetje beter leer kennen. Al is en blijft het een rare man, het wordt wel steeds duidelijker voor me hoe zijn leven in die vijf en zeventig jaren die hij oud zegt te zijn, in elkaar heeft gezeten. Overdag, tussen de voorstellingen in vergezelt hij me, op een bescheiden manier, hij bemoeit zich niet met mijn dagelijkse bezigheden maar hij neemt er toch een plekje bij in. En hoe dichter het uur nadert dat er weer een nieuwe voorstelling aankomt, zoals straks wanneer we de auto instappen die ons naar Eindhoven gaat rijden, hoe meer hij zich indringt in mijn andere bezigheden. Klinkt allemaal beetje zweverig en toch zit er wat in, wij toneelspelers zijn niet zo gewend om al te veel woorden vuil te maken aan de verborgen eigenaardigheden van ons vak, we hebben het liever over een nieuwe rol, over een voorstelling van collega’s die ons heeft geraakt, of waar we weer eens helemaal niets aan vonden, of over een nieuw stuk voor het komende seizoen. Ik merk dat het me zelf verplichten iedere voorstelling van een soort commentaar te voorzien me wel helpt om achter een paar drijfveren te komen die me steeds maar weer dwingen dat vermaledijde toneel op te lopen. “Gewoon” mag het in ieder geval nooit worden. En gisterenavond in Zoetermeer was het door al die kleine uitvindingkjes tijdens het spelen, in ieder geval niet gewoon. Het was zelfs heel waardevol.
Na afloop kregen Elsie en ik van een hele lieve schouwburgmevrouw een heuse chocolade plaquette, met onze foto’s er in mee gesmolten, zo bijzonder. Chocolade speelt een rol, een verstopte rol in ons stuk, dus was die attentie wel heel doordacht en attent. En daarna gleden we ieder apart de sneeuw in. Ik in ieder geval weer een beetje meer voldaan. Toneel is soms best heel leuk.