Gisteren bij de rondvraag na de inleiding op de voorstelling in Maastricht vroeg een mevrouw wat ze aan decorbeelden kon verwachten, “want ik ben blind.” Wat moet je dan zeggen? Gewoon het decor beschrijven? Heeft die mevrouw daar wat aan? Je weet tenslotte niet of ze blind is geworden of altijd al is geweest. Moest je dan de decorbeelden abstraheren, of letterlijk nemen? Ik kwam daar overvallen als ik me voelde niet uit. En liet het antwoord over aan Elsie, die heel liefdevol de beelden in een mengsel van abstractie en werkelijkheid beschreef. Die mevrouw leek tevreden. Ik nam me voor haar na afloop op te zoeken en dan te vragen hoe zij de voorstelling had ervaren. En hoe zij onze stemmen had ervaren. Maar kon haar niet vinden, dus kwam ik er niet mee verder.
Het gebeurt wel eens meer dat er blinden of zeer slechtzienden op de eerste rij zitten. Voor mij (ik wil niet generaliseren en schrijven “voor ons”) een fascinerende ervaring, die je geregeld tijdens het spelen bezighoudt: wat betekent het theater voor die mensen, wat brengt ze er toe om het veilige huis te verlaten en zich te begeven in het spiegelpaleis dat toneel tenslotte is, ook is? Is dat nieuwsgierigheid, is dat een verlangen iets meer van het werkelijke leven te weten te komen, van het ingedikte leven dat zich onzichtbaar voor hen afspeelt en dus alleen te horen lijkt, wat zegt een blinde de klank van een voetstap op het toneel, van een zucht die de andere toeschouwers misschien ontgaat? Is het de liefde voor toneel of is het een toevluchtsoord waar een gesloten wereldbeeld een paar uurtjes in vrijheid kan associeren? Ja het was jammer dat die mevrouw is weggegaan, ik had meer van haar te weten willen komen.
PS. Maastricht, Vrijthof, goed bezochte voorstelling, podium ongelofelijk groot. Het was een extra impuls dat we bij de voorbespreking het repetitieproces met Johan Simons nog eens bespraken, waardoor ik tijdens het spelen weer extra gebruik ging maken van de vrijheid die hij ons had gegeven: de afgelopen voorstellingen had ik toch wel vrij strak de resultaten van het repeteren als basis gebruikt, gisterenavond liet ik een heleboel van te voren bedachte zinswendingen, vastgelegde overgangen in de steek, en probeerde er andere ingangen voor te vinden. Dat lukte alleen maar bij die punten waar ik er niet van te voren over had nagedacht. En dan hadden die anders gezegde zinnetjes meteen een andere betekenis, waar Elsie ogenblikkelijk op reageerde. Als dat goed ging kon ik moeiteloos verder, mislukte een opzetje dan bleef dat mij volgen en werd ik weer voorzichtiger. Kortom, al die kilometers heen en terug naar het diepe Zuiden waren de moeite waard geweest, ik had weer wat opgestoken waar ik straks in Breda weer verder mee kan. Straks? Nee dat is Donderdag pas, tot dan.