31 januari 2017 – Agnietenhof, Tiel

– dit verslag van de tournee van De Vader verscheen oorspronkelijk op Facebook –

Gisteravond, na drie dagen ‘vrij’, speelde ons clubje De Vader in Tiel. Weer voor een groot publiek. En weer was de voorstelling een klein beetje anders. Anders in de zin van energie-verdeling waardoor weer andere accenten aan bod konden komen, we daagden elkaar uit om onze personages van een andere kant te tonen. In die zin reageren we op elkaar als een sextet in de muziek: de thema’s zijn bekend, de uitwerking ervan kan een onverwachte variant te voorschijn toveren. Een van ons hoeft maar een lachje te produceren en de ander kan niet anders dan dat waarnemen en in zijn repliek daarop te reageren. Minieme verschillen misschien, maar die de spanning van de voorstelling bepalen.
Dat was dus gisteravond in Tiel aan de hand. En dat maakt het spelen zo verslavend, je moet er toch niet aan denken om iedere avond op een andere plek je lesje af te draaien. In mijn begintijd in de vijftiger jaren en begin jaren zestig kreeg je van de regisseur op je kop als je maar een hoofdomdraai of een handgebaar veranderde, dan ging je tegen de geest van de voorstelling in. Maar de uitwerking die die correcties op mij hadden benam me het plezier in het spelen, en de vlucht in het regisseren was daardoor mede beraamd: wanneer ik het voor het zeggen zou hebben zou de toneelspeler eindelijk eens autonoom moeten worden, dan zou het toneel een modernere werking kunnen krijgen.
Mijn collega’s in die jaren en ik zelf ook, hadden zoveel ontzag voor de regisseurs dat we het niet waagden ons te verweren. Toen na vele jaren van ondergronds verzet mijn generatie het voor het zeggen kreeg, kostte het ons behoorlijk veel inzet en inspanning om de eigen stijl uit te dragen die ons voor ogen stond. Toneel is nu eenmaal een trage kunst die meer onzekerheden in zich bergt dan bijvoorbeeld zijn halfbroertje de film, die geheel gestuurd en vastgelegd wordt op de montagetafel. Toneel daarentegen is een groot gebied van onzekerheid.
Ook gisterenavond in Tiel, ja Tiel! Toen ik door de straatjes reed op weg naar de artiesteningang werd ik overvallen door een pregnante herinnering van vlak na de opening van de schouwburg in het begin van de zeventiger jaren. In datzelfde straatje liep ik samen met Jan Grossman, de grote Tsjechische regisseur, en met de jonge Carol Linssen op weg naar de eerste generale repetitie van het Proces, van Kafka, in de bewerking van de regisseur. In spanning hoe het repetitiewerk in ons Theater aan de Rijn zou reageren op de ruimte die de schouwburg ons zou geven. Voor Grossmann was het de tweede keer dat hij zijn stuk regisseerde, in Praag had zijn voorstelling al twee (!) jaar gelopen. Maar ik merk dat ik me nu wel heel erg bezijden de verslagen van De Vader begeef, want wanneer ik Jan Grossmann weer naar boven haal raak ik bevangen door de herinnering aan zijn meesterschap, aan zijn vriendschap en zijn bevlogenheid waarmee hij het verschijnsel theater in zijn door de Russen belegerde Praag een functie teruggaf waar het theater ooit voor bedoeld is geweest. Daarover misschien een andere keer. Misschien.