IJsselstein, ja, het Fulcotheater, gisterenavond De Vader, niet veel bezoekers, maar wel bijzondere bezoekers, onder andere Anne Wil Blankers, die het heel mooi vond. Zei ze. En ik geloofde haar, het was al de derde keer dat ze de voorstelling zag! En ik was weer eens niet tevreden over mezelf, het begint saai en voorspelbaar te worden, ik bedoel mijn ontevredenheid over me zelf. Ik heb er wel argumenten voor: twee keer haperde mijn geheugen en bracht ik met het te lang laten uitblijven een een repliek mijn collega’s in de problemen, maar ze hebben het voortreffelijk opgelost. Ja dat krijg je als je al aan het derde Vader-seizoen bezig bent dan ben je zo op elkaar ingespeeld dat je moeiteloos elkaar weer op het goede spoor kunt zetten. Het is vreemd hoe het geheugen werkt, zeker bij een oud hoofd als het mijne: in de tweede helft van de voorstelling ben ik kennelijk weer zo kalm in mijn hoofd dat ik ieder deraillement zelf kan oplossen zonder dat zelfs mijn tegenspelers het in de gaten hebben.
Nog steeds verbaasd over de impact die het stuk op de nablijvende bezoekers blijkt te hebben. Werkelijk verbaasd. Mensen komen na afloop met verhalen over hun familieleden en bekenden, het ene nog schrijnender dan het andere, allemaal ingrijpender dan het verhaal dat wij op het toneel ten beste geven. En dus zelfs van onze milde versie raakt men overstuur. We zitten nu rond de honderdste voorstelling en nog is het iedere avond een steeple chase klauter en val partij. Nog 25 te gaan. Bloed nieuwsgierig naar wat we nog allemaal tegen gaan komen!