Het was me een memorabel avondje daar in de buurt van het Noordzeekanaal, we waren er al voor de tweede keer en weer was het zo goed als vol, maar nu met zoals de directeur Jacob Bron ons vertelde hoofdzakelijk veertigers, de oudere mensen waren de eerste keer al geweest en hadden kennelijk hun volwassen kroost op hun mogelijke toekomst als dementerenden gewezen. En nieuwsgierig als de mid-life generatie daar schijnt te zijn, waren ze in grote getale op komen draven. Voor de laatste keer gehoor gevend aan de oproep van hun oude ouders. Een hele aparte mond op mond reclame, niet door welke PR medewerker dan ook te bedenken.
Ik voelde me zeer thuis in het gebouw, omdat we in het begin van deze eeuw vele weken in dit theater met Het Toneel Speelt hebben doorgebracht, we hielden er onze generale repetities, de belichtingsdagen, de decoropbouw dagen die altijd tegen het einde van de week eindigden met een try out. We werden voor het theater en de bevolking zo’n vanzelfsprekende aanwezigheid dat we na een paar jaar al twee try outs konden geven! Wat was ik daar gelukkig mee, mijn nooit eindigende bewijsdrang begon resultaten af te werpen, twee maal Joseph in Egypte, twee maal Jephta, twee maal Cloaca, noem ze maar op die mooie tijden van weleer, voorbij zijn ze net als “de mooie dagen in Aranjuez” (eerste regel uit de Don Carlos van Schiller)
Dus nu, na de Vader-voorstelling mooie herinneringen ophalend met Bron ( de bovengenoemde directeur) herleefden die tijden die ook hem zoveel plezier hadden gegeven. Inmiddels had hij onze voorstelling nu al weer drie (!) keer gezien en overlaadde ons weer met een bloemenpracht alsof het een premiere was.
De voorstelling was in onze beleving weer een tikje “anders”, waar het aan lag? Geen idee. Hoewel, misschien iets energieker, iets krachtiger, minder melancholiek. Vechtend tegen vermoeidheid (bij mij) blijk ik me feller op te stellen om maar bij de les te blijven. Langzamerhand begin ik er weer plezier in te krijgen, vooral nu de ergste onzekerheden onder het tapijt geschoven zijn en het jaartje niet-spelen toch een verdieping in ons spel bleek te hebben opgeleverd.
Dat was dus eergisteren. Gisteren was het een drukke dag: ochtend concert in het Co-gebouw olv Ed Spanjaard, samen met mijn oudste zoon, en daarna smiddags premiere de Mountaintop in de Meervaart, en in de avond het grote Gala van het Nederlands Theater. Samen met de kersverse burgemeester van Amsterdam, Femke Halsema, mocht ik de Theo d’Or uitreiken. ( Eerder op de avond had onze producent Matthijs Bongertman de Proscenium prijs gekregen voor het zegenrijke productiewerk van zijn bedrijf (Senf) waarmee zijn repertoire, dat bruggen sloeg tussen vrije producties en het gesubsidieerde theater uitvoerig geprezen werd)( Hij wist van niets, hij toonde een authentieke verrassing waar de doorgefourneerde toneelspelers niet meer toe in staat zijn. Want die hadden met heet voorbereiden van bedankspeeches al aardig ingedekt tegen een al te grote spontaniteit.) Daarna hield ik het voor gezien, ik had mijn portie voor die dag er ruimschoots op zitten. Vandaag, Maandag, was ooit de verjaardag van mijn moeder en de dag waarop de luchtlandingen op Arnhem begonnen, waar mijn broertje en ik midden in zaten. Net zo’n prachtige zonnige dag als vandaag. Ik moet nu tot Donderdag wachten voor we in Veldhoven weer een Vader op het publiek kunnen loslaten.Die dagen kom ik best wel door.
Breda, 13 September 2018
Gisterenavond speelden we in Breda, daar waren we in de voorafgaande series nog niet geweest. Het gebouw is een grote kunstensupermarkt, drie zalen, restaurants en cafe’s, een bioscoop, ongelofelijk, voor de crisis een bezoekersaantal dat de 450.000 overschreed en nu weer va een dip waar menig theater jaloers op zou zijn, weer stijgend naar de 350.000! Gisteren pikten wij daar een dikke vierhonderd van mee in de grote Middenzaal, ook weer een amphitheater, net als in Utrecht. Nu we dat twee maal achter elkaar ervoeren weet ik zeker dat ik me in zo’n setting het meest prettig voel, het besef dat publiek een totaler beeld van de voorstelling kan krijgen geeft een aangenamer gevoel, je, tenminste ik, sluit dan sneller een verbond met al die onbekenden die hun huis uit zijn gegaan om naar ons te komen kijken en luisteren.
We werden ontvangen door twee gastheren, waarvan er eentje de hele avond (!) in onze buurt bleef, die alles wat er nog te regelen viel voor ons regelde en die na afloop ons onthaalde op een gezellige na-zit. De kleedkamers die we kregen toebedeeld waren de meest bizarre waar ik ooit in heb gezeten, kleedkamers met de titels Leonard Bernstein, Maria Callas en Ko van Dijk!. Ik zat in de Ko-kamer. De wanden van hoog tot laag beplakt met kritieken van zijn rollen in verschillende periodes van zijn leven, kritieken overgedrukt uit zijn eigen plakboeken, met aantekeningen en al. ( bij een slechte kritiek van Anton Koolhaas in Vrij Nederland stond in zijn kernachtige handschrift in de kantlijn: ” Zo, daar kunnen we het dan mee doen!” Tot zelfs in de douche en op de toilet waren de tegeltjes bedrukt met citaten uit de kritieken, meestal uitzinnig lovend. Ik trof er veel verhalen aan over voorstellingen waar ik als beginnend acteur ook in had meegespeeld waardoor er erg veel films uit het verleden door mijn hoofd begonnen te spoken. Ik ging de kleedkamer uit om ergens in het donker achter het toneel te gaan zitten en niet verder afgeleid te worden door de grote Ko. Onvergetelijke man. Kan ik uren over vertellen en schrijven. Ga ik niet doen, misschien ooit elders, maar nu gaat het om de Vader.
De voorstelling werd bij mij van binnen toch weer op de een of andere manier door hem beinvloed, want bij veel momenten in mijn rol schoot door me heen : wat zou hij, de grote Ko, daar nu van vinden? Zou hij onze huidige manier van toneelspelen kunnen accepteren?”
Dag Ko, wat heb ik toch veel van je mogen leren, dankjewel. Dag Breda, het was een heerlijk speel-avondje!