Memento Lo, 27-11-15

Gisteren werd in DE boekwinkel van de Utrechtsestraat, Zwart op Wit, een ontroerend mooi boekje over Lodewijk de Boer ten doop gehouden door de Cees van Ede, die het had geschreven als een eerbetoon aan zijn in 2004 overleden vriend. ‘Een eerbetoon tegen het vergeten’. Cees verbaasde zich en ergerde zich er de afgelopen jaren ook aan dat Lodewijk die toch als een wervelwind door het Nederlands toneelleven had gewaaid, zo snel vergeten werd.
Het was een klein groepje mensen dat daar tussen de boeken van de winkel na sluitingstijd, met een glaasje in de hand naar herinneringen die Cees ophaalde stond te luisteren, ieder dwalend in de eigen herinneringen aan LO. Er waren onder het gehoor ook oude vrienden waarvan er eentje het niet konden laten om Cees midden in zijn verhalen aan te vullen: de vroegere hoboist van het Concertgebouw orkest, Han de Vries, die woeste episodes kwijt moest over zijn jaren met LO toen die nog als tweede violist achterin het orkest speelde en ook daar even ontregelend optrad zoals hij het later bij het theater zou doen. Cees was als jong student uit Utrecht toegetreden tot het eerste groepje spelers dat LO’s tweede toneelstuk zou gaan spelen, DARTS. Heel beeldend vertelde Cees hoe LO geen verklaring wenste te geven voor de teksten die gespeeld moesten worden, teksten waar iedere psychologiserende invloed uit weg was gebannen, een vorm van toneelschrijven die in het begin van de zestiger jaren langzaam aan in zwang raakte. Geinspireerd door Samuel Beckett’s Wachten op Godot, een stuk waarvan we ons nu niet meer kunnen voorstellen waarom het in die dagen zoveel ophef teweeg bracht. Experimenteel toneel werd gewantrouwd, het was veel te ontregelend voor die dagen, men wilde goede verhalen op het toneel, liefst grote literatuur en grote schrijvers, kortom het ijzeren repertoire. In een tijd waarin het theater van Sjarov, de grote Russische Tsjechov regisseur zijn grootste triomfen beleefde, voorstellingen waarin het puikje van de Nederlandse toneelspelers avond aan avond kon schitteren. Op schitteren was LO niet uit, nooit, mooi spelen interesseerde hem niet, toneel diende de brave burger te ontregelen en als het dat niet deed was het zonde van de tijd, moeite en al het geld dat ermee gemoeid was, het grote repertoire zei hem niets, dat was voor een elite waar hij niets mee te maken wilde hebben. ( er loopt nu een spinnetje over mijn toetsenbord, het vergist zich in de letters, weet zich geen raad, en na een korte stop neemt hij een ferm besluit en springt sierlijk van het bord weg) In die dagen ( halverwege de zestiger jaren) heb ik DARTS gezien, ik weet niet meer waar. Samen met mijn compagnon Gerrit Altes nodigden wij hem en zijn groep uit bij ons in Arnhem bij Toneelgroep Theater te komen spelen in het pas geopende Theater aan de Rijn. Ik durfde toen niet volmondig toe te geven dat ik het ook niet zo goed snapte, maar er was iets in dat stuk dat mij aantrok, het ontregelende aspect ervan trok mij aan. Ik was zelf een Brecht adept, die ook ontregelend was, maar directer, en die helderder commentaar leverde op het gangbare repertoire. Een jaar later besloten we zijn nieuwste stuk BORAK VALT te gaan spelen, onder regie van John van de Rest, een stuk dat al veel helderder was. Siem Vroom speelde er een hoofdrol in, en die bleek de ideale LO-acteur, Siem was in staat de meest tegenstrijdige teksten helder te krijgen, waardoor publiek er zijn eigen waarheid uit kon destilleren. Dat stuk, BORAK hadden we al eerder afgedrukt in ons opstandige toneelblaadje TEATRAAL, dus de relatie met LO was al eerder gelegd, hij vertrouwde ons, hij vond het wel mooi om in dat bourgeois bolwerk dat voor hem zelfs ons moderne Kleine Zaaltje zijn ontregelende teksten te horen spreken.