* Gisteren (dertig December) heb ik de verfilming van ER IST WIEDER DA gezien, maar ik weet enkele dagen later nog steeds niet wat ik er mee aan moet. Ik moet eerlijk toegeven dat ik in het begin erg heb gelachen, erg tegen mijn zin, want ik had me voorgenomen ook deze Hitler niet ‘leuk’ te vinden, maar er zaten werkelijk goede grappen in, eigenlijk heel on-duits komisch; halverwege werd de film grimmiger en liet ons een deel van Duitsland zien dat nog niet veel van zijn verleden leek te hebben geleerd. In die zin zou het een belangrijke film kunnen zijn. Maar ik kom er niet uit. Ik wilde eerst niet naar een-Hitler-film, maar mijn zoon drong aan en ik vind het altijd bijzonder om met hem naar de bioscoop te gaan. Hij wilde zijn vader wel eens zien lachen om H, hij was zijn hele leven al doodgegooid met WO2 . Ik wilde mijzelf liever niet blootstellen aan lacheffecten als het om Herr H. gaat, en dat gebeurde toch, tegen wil en dank, eerlijk is eerlijk, want de film doseerde zijn ingredienten ernst en luim erg knap. De documentaire-achtige inlassen van een Hitler look-alike die losgelaten tussen het hedendaagse Duitse publiek zijn toehoorders tot Hitler-groet krijgt, en die niets vermoedende mensen op een markt die geconfronteerd met hun verleden, niet heel anders reageren dan in 1933, maken mij eerder bang dan ontspannen. Rare middag, rare ervaring, ben er nog niet uit. Na afloop olibol en appelflap met zoon gegeten op het Leidseplein, dat dan weer wel. Misschien had de geest van Bertolt Brecht zich met het scenario moeten bemoeien, hadden fragmenten uit Angst en Ellende van het Derde Rijk de film gevaarlijker gemaakt. Een film, zelfs in deze dagen meer dan zeventig jaar na de oorlog, over Herr H. dient GEVAARLIJK te zijn, volgens mij.
* Op de site van Die Zeit, al decennia lang mijn gids op cutuurgebied, zeker wat het theater betreft, worden de hoogtepunten op de cultuur van het afgelopen jaar aangekondigd: muziek, literatuur, tentoonstellingen, maar geen theater! Geen Theater!! Veeg teken. Ook is al enkele jaren geleden de paginagrote aankondiging van de theaterprogramma’s van de meer dan zestig Duitse Stadt- en National theaters verdwenen. Ook bij onze buren wordt het theater richting afvalputje gedirigeerd. Veeg teken. Ondanks alle loftuitingen die Johan Simons ons geregeld over het Duitse Theater voorhoudt.
P.S. in de NRC vanavond (30/12/15) wordt het Theater van het afgelopen jaar gelukkig weer wel behandeld.
* In een opsomming van wat de mooiste klassieke muziek cd’s van het afgelopen jaar voor de verslaggevers van het Parool zijn geweest wordt een opname van Die Winterreise torenhoog geprezen om zijn muzikaliteit, en de s e c u r e t e k s t-zegging waarbij iedere lettergreep zijn kans kreeg. Waarom wordt dat bij Muziek wel op prijs gesteld en bij het Toneel niet? Bij de Muziek is het toch ook het jaar 2016 waarin muziek van bijna twee eeuwen terug opnieuw tot leven wordt gebracht? Ik begrijp dat niet. Heb dat ook nooit begrepen. Ik heb het natuurlijk niet over nieuwe interpretaties, of nieuwe vormgevingen, ons theater is volop in beweging en verandert van jaar op jaar, dat maakt ons theaterleven juist zo toonaangevend.
Maar te zelden wordt er in toneelverslagen gerept van ‘slecht te verstaan’, of van ’tergend slordig spreken’, of van het eentonige klankdecor door de, al te zichtbaar aangebrachte microfoontjes. Zelden wordt er secuur aandacht besteed aan de wijze waarop spelers spreken. Het is gelukkig een verschijnsel van de voorbije tijd dat er op het toneel LUID EN DUIDELIJK GESPROOOOOKEN moest worden, vroeger was heus niet alles beter. Maar de voortschrijdende techniek die overgewaaid van de musical waar de boventoon wordt gevoerd door zangers die niet zonder microfoon kunnen, heeft ons toneelspelers het ‘microfoontjesverschijnsel’ heeft gebracht, het ontneemt spelers zonder dat zij zich daar bewust van zijn, een belangrijk deel van hun expressie ( ja stem is een deel van de expressie, het hele lichaam is in beweging bij het laten horen van een woord) De wetenschap namelijk, het besef beter gezegd, dat zij altijd te verstaan zouden zijn door die microfoontjes, ontneemt hen de ‘urge’ om publiek in de grote zaal te bereiken, veel spelers spelen op het toneel alsof zij voor de filmcamera staan, en dat is nu eenmaal op het podium van de grote zaal te mager. Wanneer acteurs bijvoorbeeld met hun rug naar de zaal staan hoeven ze zich niet meer in te spannen om verstaanbaar te zijn, want de geluidsinstallatie doet dat werk voor ze, maar “Vroeger” zag je aan de rug van een speler dat ook zijn rug aan communicatie deed, zijn rug ‘sprak’!
Lezer, leg deze ietwat warrige notities nu niet opzij als zijnde gepruttel van een tachtigjarige die het ‘vroeger’ nog te veel adoreert, nee dit is tekst van een notoire theaterbezoeker die toneel nog altijd als belangrijkste kunstvorm in zijn leven, hoog in het vaandel heeft staan, die nog niet is geteisterd door een achteruitlopend gehoor ( want het is waar dat het meest over onverstaanbaarheid ( ondanks de microfoontjes) wordt geklaagd door het oudere deel van de bevolking maar dat oudere deel wordt steeds omvangrijker en maakt een steeds groter deel van het publiek uit, en let wel, dat is geen schande voor het toneel: zo is het a l t i j d geweest, het overgrote deel van het publiek bestaat zolang ik bezoeker ben,( vanaf mijn dertiende levensjaar) uit een middelbaar contingent, plus een ouder deel en ook uit altijd ongeveer twintig procent jongere mensen)( als jaar in jaar uit geklaagd wordt over dat het toneel hoofdzakelijk oudere mensen trekt, realiseert dan niemand zich dat jongere mensen, die twintig procent, ooit middelbaar worden en dan dat oudere publiek komt vervangen, jaar op jaar).
Maar om terug te komen op waar ik in het begin van deze notitie over begon, waarom wordt er nooit eens secuur een tekstvoorstelling, zonder overdonderende effecten, gespeeld; voor zo’n experiment heb je natuurlijk wel de top van de acteurs voor nodig, anders doet de slaap vervroegd zijn intrede. Een Bob Wilson-achtige aanpak, niet qua mise en scene, maar qua mise en mots! Door bijvoorbeeld Mark Rietman eens woord voor woord de openingsclaus uit Richard de Derde laten zeggen, woord voor woord, het zou een sensatie zijn! Maar dan moeten alle acteurs die daarna opkomen wel van het kaliber van Rietman zijn. En wringt ‘m daar niet de schoen?
( wordt ooit wel weer eens vervolgd)