Het Oog van de Storm
na de overval op Oekraïne

Nadat de overval op Oekraïne was ingezet en er een full scale oorlog was uitgebroken, wilde ik geen frivole verslagen meer schrijven over de toneelvoorstelling waarin ik in die dagen speelde en nu nog speel, alles wat onbenoemd leek over die hartverscheurende situatie stond me tegen, ik vond mezelf een zwakkeling die zich niets aantrok van wat mijn medemensen werd aangedaan. Tijdens het spelen van een half demente man zag ik mezelf als een aansteller, een aandachttrekker terwijl er op een dag rijden van hier moeders wanhopig vochten om hun kleine kinderen te redden, rustig te houden, af te leiden van het raketgeweld om hen heen, er ging een deksel van de put waarin ik mijn eigen ervaringen als vier- tot negenjarige had weggestopt. Het werd lastiger en lastiger om de spel-motor te laten draaien, voor mijn collega’s was ik niet echt het gezelligste jongetje van de klas, totdat ik doorkreeg dat mijn gedrag, c.q. houding niets bijdroeg aan het oplossen van de ellende verderop, terwijl het ‘werk’ dat ik zes van de nu twaalf oorlogsdagen verrichtte een intense bijdrage bleek aan het geestelijk welzijn van onze bezoekers die met dezelfde gevoelens zaten als ik, en die wij ,mijn collega’s en ik misschien wel een beetje soelaas hebben kunnen bieden. Aan dat groeiende besef hebben de twee Oekraïense musici bij Podium-Witteman die ondanks hun angsten om familie en vrienden daar, met hun spel een grote bijdrage aan geleverd, zij gaven me de zet om de draad weer op te pakken, de putdeksel te sluiten en me dankbaar te voelen dat ik een vak kan uitoefen waarmee je bezoekers een paar uur troost te helpen bieden.