DORDRECHT, op eentje na.

Dat was dan Dordrecht, in het meest vrolijk gestucte theatergebouw van het spreidingsgebied dat Nederland heet. Mooie volle zaal, als de toeschouwers uit Barendrecht naar Dordrecht waren gekomen, waren we uitverkocht, wanneer we die uit Capelle er bij optellen en iedereen verplaatsen naar Rotterdam dan waren we daar drie keer uitverkocht geweest, en hadden we de CO2 uitstoot van rondtrekkende vrachtwagens en autobussen en prive vervoer plus een geweldige kopstoot aan menselijke energie waarneembaar kunnen reduceren. Hoewel, dan was het publiek natuurlijk weer aansprakelijk voor een toename aan uitlaatgassen. Onoplosbaar? Nou nee: busvervoer, coordinatie, inventiviteit, het enige echte poldertheater.
Dit gezegd hebbende waren we dus gisterenavond in Dordrecht: terwijl Nederland de buren over de kling joeg, maakten wij er ook een feestelijk avondje van. Vastgelegd door een achter de coulissen opererende fotograaf, die achteraf verbaasd was over het soort buitenaards leven dat zich voor publiek onzichtbaar afspeelt. Ik voelde me prettiger dan in Barendrecht waar ik de hele avond moest vechten tegen een opkomende griep en de daarbij horende ergerlijke spitaanval. Normaal schrijf ik dit soort dingen niet op, die al te aandacht afleidende want klagende tegenhangers van het uiterlijke succes, maar omdat het gisteren al weer een stukje beter was verwacht ik straks, vanmiddag in Haarlem dat ik behalve wat te onderdrukken keelkriebels weer vrijuit het dementieproces een faire kans kan gaan geven. Allez, op naar de stad waar de burgemeester moet onderduiken omdat hij de wet laat prevaleren boven asociaal gedrag; terwijl wij de matinee van de jubilerende Haarlemse schouwburg opsieren vindt op de Grote markt een protest bijeenkomst plaats, in gedachten ben ik daar ook.