Heisenberg, Meppel 9-2-2019

Na de voorstelling gisterenavond in Meppel kwam er een mevrouw op ons afgestapt, op Elsie en mij, “Mag ik U wat vragen?” “Ja, natuurlijk Mevrouw.” Ze keek ons beiden op een vriendelijk ernstige manier aan en je zag haar moeite doen om de vraag die ze wilde stellen op een juiste manier te formuleren. Het zou vast en zeker geen vraag zijn in de sfeer van “Hoe leert u nou al die teksten?” of “Haalt u al die rollen nou niet door elkaar?” Het was behoorlijk rumoerig in de foyer en die Mevrouw praatte heel erg zachtjes alsof ze de wereld om haar heen totaal ontkende, waardoor ik haar vraag niet helemaal goed verstond: “Hebben al die rollen die u beiden speelt en hebt gespeeld een invloed op uw eigen persoon, op uw manier van leven, geven de inzichten van die mensen die u moet spelen u een andere kijk op de wereld?” Zo’n vraag krijg je niet gauw, niet omdat zo’n vraag niet bij meer mensen zou kunnen opkomen, maar omdat er maar weinig mensen zijn die zo’n vraag durven te stellen. Wij zijn in eerste instantie tenslotte vreemden voor elkaar, maar door het spelen in het openbaar vertrouwder voor publiek dan individuele publiekspersonen voor ons spelers. Elsie had een antwoord klaar, “Ja, er blijven altijd wel deeltjes van zo’n rolfiguur bij je hangen, ja vooral standpunten die een rol inneemt blijven je bezig houden, kunnen je helpen je mening te verstevigen.” Toen moest ik ook nog iets te berde brengen. Ik begon met me zo onafhankelijk mogelijk op te stellen, het liefst had ik “nee” gezegd, mijn rollen beïnvloeden me niet, maar ik had al snel door dat dat een slap antwoord zou zijn, ik manoeuvreerde me een andere kant op : “meestal speel ik een rol niet vaak genoeg om de volle impact tot me door te kunnen laten dringen. Deze slager bijvoorbeeld speel ik een veertig keer, iedere avond komt er een aspectje van de man bij, en pas na afloop wanneer hij in het heelal verdwenen is en ik misschien weer met iets anders bezig ben, dan zal hij de kop wel eens opsteken, zijn brute kant, zijn geborneerde, zelf gezochte eenzaamheid, het benauwde wereldbeeld, zijn laatste zinnetje: het leven is zo kort en ik begin het nu pas onder de knie te krijgen. Ja die tekst doet mij, op mijn leeftijd, natuurlijk wel wat, Dan ga ik onbewust wel bij me zelf te rade, hoe dat bij mij zit.” Ik was niet tevreden met dat antwoord, maar de rumoerige foyer, het onverwachte van de vraag, de diepzinnigheid ervan, die de kern van mijn bestaan op het toneel uitmaakt, stond een echte discussie in de weg. Maar er is bij mij wel een snaar geraakt, die Mevrouw uit Meppel blijft wel in mijn hoofd rondspoken, ik kom vast wel eens op U terug!